Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[Eiser1] ,
2. [Eiser2] ,
1.De procedure
Mr. Van Vliet is daarop in de gelegenheid gesteld om zich uiterlijk op vrijdag 24 mei 2019 schriftelijk over deze productie uit te laten. Dat heeft hij gedaan bij e-mail van die dag, waarin diepgaand wordt ingegaan op de verschillen tussen de beide bezonningsstudies die zijn overgelegd. Bij e-mail van 24 mei 2019 heeft
mr. Markerink hiertegen bezwaar gemaakt, omdat het om een verkapte productie zou gaan, wat door mr. Van Vliet bij e-mail van dezelfde dag is bestreden.
Partijen hebben vonnis verzocht.
mr. Markerink met [naam1] , [naam2] , [architect] (architect) en
[naam3] .
2.De feiten
in verband met een onjuiste adressering was het bezwaarschrift te laat ontvangen). Tegen deze beslissing op bezwaar heeft [eisers] beroep ingesteld bij deze rechtbank (kenmerk AMS 19/2127 WA BOA).
3.Het geschil
4.De beoordeling
Dit uitgangspunt is uitgewerkt door voor de eerste 6 meter achter de tuinen van [eisers] een maximale goothoogte toe te staan van 10 meter in plaats van de gebruikelijke goothoogte van 20 meter of zelfs 30 meter. Met het belang van eigenaars/bewoners als [eisers] is dus in het bestemmingsplan specifiek rekening gehouden, wat een aanwijzing vormt dat gebruikmaken van de daarin toegestane bouwhoogten niet als maatschappelijk onbetamelijk is aan te merken.
980,00