Beoordeling
5. Voor een niet-ontvankelijkverklaring van [eiseres] omdat de dagvaarding aan een onjuist adres (huisnummer) zou zijn betekend bestaat geen aanleiding omdat de dagvaarding is uitgereikt aan [naam medewerker Melrose] , die als [functie werknemer Melrose] bij Melrose werkzaam is. Verder is Melrose in de procedure verschenen, waarmee de eventuele neitigheid is gedekt. Overigens wordt opgemerkt dat Melrose in de arbeidsovereenkomsten en de salarisspecificaties zelf het adres [adres 1] te [plaats] hanteert.
6. Het verweer van Melrose tegen het gevorderde loon over 146,25 niet betaalde uren komt er kort gezegd op neer dat het niet aan haar te wijten is dat [eiseres] niet het overeengekomen gemiddeld aantal uren per week heeft gewerkt. Melrose heeft ter zitting aangevoerd dat zij met [eiseres] gesprekken over haar inzetbaarheid heeft gevoerd, maar dat een en ander niet tot nadere concrete afspraken en/of maatregelen heeft geleid. Melrose voert aan dat zij een kleine, informele organisatie is, dat zij [eiseres] altijd ter wille heeft willen zijn en dat zij niet wil dat er ongemotiveerde mensen werken.
7. In reactie op het verweer van Melrose heeft [eiseres] ter zitting medegedeeld dat zij wekelijks ingeroosterd werd op donderdag tot en met zondag en dat in de periode dat zij stage liep bij een sportschool, ook op de andere dagen werd ingeroosterd. [eiseres] voert aan dat Melrose heel vaak op het laatst nog diensten wilde wijzigen en dat het een keer kan dat zijn geweest dat zij dan niet kon. Met betrekking tot de periode hier in geding heeft [eiseres] medegedeeld dat zij mogelijk één of twee keer een dienst heeft geweigerd, maar dat dit (in ieder geval) één keer was nadat zij die dag al een dienst had gedraaid. [eiseres] heeft verder medegedeeld dat zij aan Melrose heeft bericht dat zij niet meer in het Volkshotel wilde werken vanwege incidenten aldaar en de hoge parkeerkosten, die zij zelf moest voldoen. [eiseres] voert verder aan dat zij weliswaar aan Melrose heeft medegedeeld dat zij niet meer bij De Shelter wil werken, maar dat toen een collega ziek was, zij toch op die locatie is gaan werken.
8. Tegenover de betwisting van [eiseres] heeft Melrose onvoldoende gesteld op basis waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat [eiseres] in de perioden hier in geding heeft geweigerd aan door Melrose gedane oproepen om te komen werken gevolg te geven, nog los van de vraag of [eiseres] terecht een oproep om te werken zou hebben geweigerd. Verder heeft Melrose medegedeeld dat zij wel met [eiseres] over haar inzetbaarheid heeft gesproken, maar dat zij met [eiseres] geen nadere concrete afspraken over haar inzetbaarheid heeft gemaakt en dat zij [eiseres] dus ook niet in kennis heeft gesteld van de eventuele gevolgen bij schending van die afspraken. Gelet hierop kan Melrose thans [eiseres] niet tegenwerpen dat zij in onvoldoende mate inzetbaar is geweest.
9. Geconcludeerd wordt dan ook dat het verweer van Melrose niet slaagt. Het gevorderde loon over de 146,25 uren niet betaalde uren is toewijsbaar, nu het feit dat [eiseres] minder dan de overeengekomen uren heeft gewerkt, voor rekening en risico van Melrose dient te komen.
10. [eiseres] vordert verder terugbetaling van € 381,00 aan door Melrose op haar loon kosten in verband met het volgen van twee cursussen.
11. Melrose voert aan hiertoe niet gehouden te zijn en beroept zich op artikel 61.1 van de CAO Particuliere Beveiliging, waarin staat dat de werknemer de kosten van een verplichte opleiding aan de werkgever moet terugbetalen indien de arbeidsovereenkomst op zijn initiatief wordt beëindigd binnen de periode, vanaf de start van de opleiding tot 1 jaar na het behalen van het diploma.
12. In de arbeidsovereenkomst staat dat [eiseres] in dienst is getreden in de functie van beveiliger. Verder staat in artikel 3 van de arbeidsovereenkomst dat op deze overeenkomst twee CAO’s van toepassing zijn, namelijk de CAO Evenementen en Horecabeveiliging en, indien de werknemer wordt ingezet als beveiliger, de CAO Particuliere Beveiliging. Melrose heeft niet toegelicht waarom voor wat betreft de cursuskosten de CAO Particuliere Beveiliging van toepassing zou zijn en niet de CAO Evenementen en Horecabeveiliging. Zo al voor wat betreft de cursuskosten de CAO Particuliere Beveiliging van toepassing zou zijn, kan Melrose zich niet met succes op deze bepaling beroepen. [eiseres] heeft ter zitting onweersproken gesteld dat de op het loon ingehouden kosten betrekking hadden op door de werkgever verplicht gestelde cursussen en niet op een opleiding om als beveiliger werkzaam te kunnen zijn. Het verweer van Melrose slaagt dan ook niet. Het bedrag van € 381,00 is dus ten onrechte ingehouden op het loon. De vordering tot het alsnog betalen van dit bedrag is toewijsbaar.
13. De gevorderde wettelijke verhoging over na te betalen loon en de ten onrechte ingehouden cursuskosten is toewijsbaar, zij het dat deze wordt gematigd tot het bij de afdeling privaatrecht, team kanton, gebruikelijke percentage van 25%.
14. De gevorderde rente over de toe te wijzen bedragen aan hoofdsom en wettelijke verhoging toewijsbaar.
15. Ook de vordering om Melrose te veroordelen om binnen twee weken na betekening van het vonnis gecorrigeerde, juiste salarisspecificaties te verstrekken, op straffe van een dwangsom, is als na te melden toewijsbaar. De vordering wordt aldus opgevat dat als geen gecorrigeerde salarisspecificaties kunnen worden verstrekt, (een) specificatie(s) over het/ na te betalen bedrag(en) dienen te worden verstrekt.
16. Gelet op de uitkomst van de procedure wordt Melrose veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van [eiseres] . Aan [eiseres] is een toevoeging verleend. Daarom zijn in deze zaak de explootkosten door de griffier voorgeschoten. Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling aan de griffier van de voorgeschoten exploot- en/of advertentiekosten niet mogelijk.