In deze zaak, die op 14 juni 2019 door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam is behandeld, hebben eisers, [eiser bij dagvaarding sub 1] en [eiser bij dagvaarding sub 2], een kort geding aangespannen tegen ING Bank N.V. De eisers zijn gezamenlijk eigenaar van een woning en hebben in januari 2019 een hypothecaire lening afgesloten bij ING. In april 2018 heeft ING de bankrelatie met [eiser bij dagvaarding sub 1] opgezegd vanwege vermeende betrokkenheid bij fraude. Dit leidde tot de eis van ING om de hypotheek in te lossen of over te sluiten, met de dreiging van openbare verkoop van de woning. De eisers hebben in het kort geding verzocht om schorsing van het veilingproces, omdat zij in onderhandeling waren over een nieuwe hypotheek bij MoneyYou en stelden dat zij geen betalingsachterstand hadden.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat ING in beginsel gerechtigd was de kredietrelatie op te zeggen, maar dat de vraag was of ING misbruik van bevoegdheid maakte door de veiling aan te kondigen. De rechter oordeelde dat de eisers voldoende aannemelijk hadden gemaakt dat zij op het punt stonden om de hypotheek over te sluiten en dat de veiling hen onevenredig zou schaden. De rechter heeft daarom het veilingproces voor de duur van een maand geschorst, zodat de eisers de kans kregen om hun hypotheekoverdracht te realiseren. De proceskosten werden tussen partijen verrekend, waarbij elke partij de eigen kosten droeg.