Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 oktober 2018, waarbij een comparitie is bepaald,
- het proces-verbaal van comparitie van 12 februari 2019, met de daarin vermelde stukken,
- de reactie van [eiser] van 25 februari 2019 op het proces-verbaal van comparitie,
- de reactie van [gedaagde] van 28 februari 2019 op het proces-verbaal van comparitie,
- de antwoordakte van [gedaagde] van 27 maart 2019, met producties,
- de akte uitlating producties van [eiser] van 24 april 2019.
2.De feiten
NEMEN IN AANMERKING DAT:
[gedaagde](de rechtbank begrijpt telkens: [gedaagde] )
zowel privé als in haar hoedanigheid van [gedaagde] h.o.d.n. [naam eenmanszaak] gelden van [naam lener](de rechtbank begrijpt telkens: [naam lener] )
heeft geleend;
[naam lener] per heden in totaliteit een bedrag van (…) Euro 350.000,- (…) waaronder begrepen een bedrag van Euro 163.733,- (…) aan [gedaagde] h.o.d.n. [naam eenmanszaak] heeft geleend en mitsdien een vordering ten bedrage van dat bedrag op haar heeft,
[gedaagde] heeft tot op heden immer aan verplichtingen tot betaling van rente heeft voldaan edoch onlangs geconfronteerd werd met het feit dat Delta Lloyd schriftelijk heeft aangekondigd de door hen tot en met heden aan haar maandelijks uit te keren AOV uitkering met ingang van 1 maart 2014 te zullen stoppen;
Dat mitsdien [gedaagde] niet meer aan haar toekomstige verplichting tot betaling van rente aan [naam lener] kan gaan voldoen en dat [gedaagde] mede door de daling van de onroerend goed markt niet over de middelen beschikt om de schulden welke zij aan [naam lener] heeft te kunnen inlossen;
Dat [gedaagde] en [naam lener] met elkander in overleg zijn getreden teneinde deze ontstane situatie te bespreken en structureel op te lossen;
Dat [eiser](de rechtbank begrijpt telkens: [eiser] )
bereid is onder voorwaarden gelden aan [gedaagde] h.o.d.n. [naam eenmanszaak] ter beschikking te stellen teneinde te komen tot een ordentelijke afwikkeling van detotaleschuldpositie van [gedaagde] aan [naam lener] ;
[eiser] is bereid een bedrag van Euro 100.000,- (…) aan [gedaagde] ter afwikkeling van totale haar schuldpositie aan [naam lener] onder voorwaarden ter beschikking te stellen.
[eiser] zal een nadere overeenkomst van geldlening ad Euro 100.000,-- doen opmaken en deze gelden aan [gedaagde] h.o.d.n. [naam eenmanszaak] ter beschikking stellenbinnen 2 dagen nadat deze overeenkomsten alle andere daarbij behorende overeenkomsten zijn opgemaakt en rechtsgeldig door alle partijen zijn ondertekend indien [naam lener] zijn restant vordering (boven een bedrag van Euro 100.000,--) op [gedaagde] h.o.d.n. [naam eenmanszaak] aan [eiser] heeft gecedeerden[naam lener] instemt door ondertekening van deze overeenkomst dat hij al hetgeen hij verder te vorderen heeft van [gedaagde] onherroepelijk kwijt scheldt.
1.1. [naam lener] cedeert hierbijzijn totale pro resto vorderingna ontvangst van een bedrag van [gedaagde] ad Euro 100.000 en derhalve alsdan ad € 67.733,-- welke voortvloeit uit hoofde van door hem aan [gedaagde] geleende gelden aan FvB tegen betaling door FvB van een inbijlage Agespecificeerde koopsom.”
Op zaterdag 6 mei 2017 is door de heer [eiser] namens ondergetekende een e-mail/brief gestuurd naar mevrouw [gedaagde] en haar adviseurs. In dit schrijven wordt gesteld dat de heer [eiser] thans als gemachtigde voor ondergetekende optreedt om zijn belangen te dienen.
Ik ben betrokken geraakt bij het geschil tussen [gedaagde] en [eiser] . Dat wil ik niet en dat heb ik nooit gewild. Voor eens en altijd wil ik duidelijk maken hoe het is.
(…) Ik ken [naam lener] al meer dan 36 jaar. Hij heeft van 1988 tot 2009 voor het door mij opgerichte kantoor [naam bedrijf verklaarder] gewerkt als verzekeringsadviseur. In 2009 is bij [naam lener] een hersentumor geconstateerd. Hij is daarvoor geopereerd en met chemokuren behandeld. De tumor en de behandelingen zorgden voor verschillende lichamelijke en geestelijke problemen. Sindsdien wordt [naam lener] geregeld geconfronteerd met epileptische aanvallen en een slecht kortetermijngeheugen. Daarnaast heeft hij last van botontkalking, een ingezakte 12e wervel en een zeer slecht functionerend linkerbeen, linkerarm en evenwicht.
direct met [naam lener] gebeld; hij vroeg me om bij hem langs te komen en dat heb ik gedaan. Hij vertelde dat hij zich door [eiser] onder druk gezet voelde om papieren te tekenen en dat ook gedaan had. Hij wist niet goed wat hij getekend had. (…)
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en reconventie
B(de rechtbank begrijpt [naam lener] )
heeft al jaren te kampen met een ernstige (hersentumor) ziekte waarvan de gevolgen zijn dat hij af en toe de zaken c.q. onderwerpen welke worden besproken niet helder voor de geest kan krijgen c.q. niet volledig kan vatten wat er gezegd of besproken wordt dan wel naderhand op papier wordt gezet”.
denkvermogen als gevolg van de hersentumor niet optimaal is”.
[eiser] liet weten dat hij deze [naam lener] heeft voorgehouden dat hij door [gedaagde] “gewoon is opgelicht” en dat hij haar “moet aanpakken”. [naam lener] heeft hem daarop gezegd dat hij daar gezien zijn fysieke situatie na een hersentumor en epileptische aanvallen helemaal niet toe in staat was. [eiser] vertelde mij daarop dat hij [naam lener] toen heeft gezegd dat hij – [eiser] dus – dit wel van hem wilde overnemen, maar dat hij dan alles juridisch
[naam lener] ,
even met de heer [naam verklaarder 1] , ik heb alle info.
heeft je voorgelogen.
Beste [eiser] ,
Beste [naam lener] ,
Hoi [eiser] ,
Van dat bedrag van € 76.000,- heeft de heer [eiser] de helft terug betaald, blijkbaar vanwege een schuldgevoel of iets dergelijks”. [gedaagde] betwist dat deze betaling onverschuldigd is geschied. [gedaagde] voert aan dat [eiser] haar wilde compenseren voor de winst die hij zou maken als gevolg van de Vaststellingsovereenkomst en de Akte van Cessie 2014. Partijen zijn overeengekomen dat [eiser] het restant van de afbetaling van de Fiat 500 van [gedaagde] voor zijn rekening zou nemen zodat [gedaagde] een Mini zou kunnen kopen. Het bedrag dat moest worden bijbetaald voor de Mini is door [eiser] vergoed, aldus [gedaagde] .
hierbij bevestig ik dat er 2.100 contant betaald is betreft [referentie] door Dhr [eiser] maart 2015”.
e-mailcorrespondentie tussen Kroonadvocaten en [eiser] :
Hierdoor bevestig ik gaarne, dat de overnamesom ad EUR 2.400,- inmiddels in depot is gesteld op mijn derdenrekening. Graag ga ik er vanuit, dat ik morgen na de inspectie mag vernemen, dat de vloer naar genoegen is opgeleverd, waarna ik voor doorbetaling zal zorgdragen.”
(…) Graag de koopsom doorstorten naar [bankrekeningnummer] te mijner name”
as agreed”. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt gelet op deze omschrijving niet in te zien dat sprake is van een onverschuldigde betaling. Nu [eiser] niet heeft voldaan aan zijn stelplicht, zal deze vordering worden afgewezen.
9 januari 2014 € 99,85 en op 23 december 2015 € 99,62 aan deurwaarderskantoren heeft betaald ten behoeve van [gedaagde] .
bijdrage in kosten huishouding”. Nu tussen partijen niet in geschil is dat [eiser] in de betreffende periode periodiek een vergoeding aan [gedaagde] verstrekte voor de zorg voor zijn kinderen en woning, heeft [eiser] onvoldoende gesteld voor het oordeel dat sprake is van een betaling zonder rechtsgrond of titel. Nu [eiser] niet heeft voldaan aan zijn stelplicht, zal deze vordering worden afgewezen.
€ 639,- aan [eiser] dient te betalen. [eiser] stelt dat hij op 18 mei 2014 voormeld bedrag voor [gedaagde] heeft betaald en beroept zich op een bevestigingsemail van een bestelling die door [gedaagde] is geplaatst bij [naam bedrijf 1] en verwijst naar een bankafschrift. [gedaagde] betwist deze vordering en voert aan dat [eiser] op haar naam een cadeau voor haar verjaardag heeft aangeschaft.
Neem mijn huissleutel ook mee en regel [naam 1]” en om 11:55u: “
Je zou mij een plezier doen als alles volgende week door [naam 1] wordt opgehaald, Ik ben het gezeur zoals bekend helemaal zat. Sleutel kun je alsdan aan [naam 2] geven of die dinsdag de week daarop (…).” [gedaagde] heeft op 19 mei 2016 haar spullen uit het guesthouse laten verhuizen door [naam 1] , haar sleutel bij [eiser] ingeleverd en heeft sindsdien geen toegang meer tot het guesthouse.
[gedaagde] is verhuisd woont in [woonplaats] , al zeer geruime tijd”, waaruit blijkt dat [eiser] erkent dat [gedaagde] uit het guesthouse was verhuisd. Gelet op de uitingen van [eiser] richting [gedaagde] en gelet op de gedragingen van [eiser] nadien, kon en mocht [gedaagde] er redelijkerwijs vanuit gaan dat [eiser] de huurovereenkomst met haar wenste op te zeggen. [gedaagde] mocht er dan ook gerechtvaardigd op vertrouwen dat de huurovereenkomst ten einde was gekomen en dat [eiser] geen aanspraak zou maken op betaling van de huurprijs. De vordering tot betaling van achterstallige huur (vordering X) zal dan ook worden afgewezen.
€ 10.000,-, op grond van misbruik van procesrecht en onrechtmatig handelen. [gedaagde] heeft daartoe gesteld dat de vermeende vordering - zoals weergegeven onder 3.1 sub 1 - van [eiser] op [gedaagde] met de bijbehorende constructie is geïnitieerd en gecreëerd door [eiser] , waarbij [eiser] tevens misbruik heeft gemaakt van de geestelijke gezondheidstoestand van [naam lener] . Daarnaast is het voeren van deze procedure uitsluitend gericht op het benadelen van [gedaagde] .Ter onderbouwing hiervan verwijst [gedaagde] naar een verklaring van [naam verklaarder 2] van 20 mei 2017, waarin hij onder andere heeft verklaard:
Ik ben op 10 mei 2017, zo rond 08:45 uur, opgebeld door de mij bekende[eiser]. Ik ken [eiser] uit het verleden (…).
De Raad van Toezicht acht aannemelijk, gezien de voorgeschiedenis, dat de klacht voornamelijk is ingediend om [gedaagde] te treffen, kennelijk vanwege de verstoorde relatie met beklaagde, met het doel het conflict met [gedaagde] verder te doen escaleren’. Daarnaast heeft [gedaagde] tweemaal een kortgeding aangespannen in verband met stalking door [eiser] . [gedaagde] heeft aangegeven dat zij vreest dat [eiser] haar ook na deze procedure niet met rust zal laten. Zij heeft haar vrees onderbouwd met twaalf e-mails die [eiser] in ongeveer een week na de comparitie van partijen in deze zaak aan [gedaagde] en haar advocaat heeft gestuurd. Hierin geeft [eiser] aan dat hij voornemens is om nieuwe procedures te beginnen over onder andere een tapijt, nespresso machine, koffielepels, koffieglazen en speelgoed van Playmobil, welke zouden toebehoren aan [eiser] en die [gedaagde] nu in haar bezit zou hebben.
5.De beslissing
17 juli 2019voor akte aan de zijde van [gedaagde] met uitsluitend het hiervoor onder rechtsoverweging 4.50 weergegeven doel, waarna [eiser] gelegenheid voor antwoordakte zal krijgen;