Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Teams Strafrecht
1.Procesgang
2.Het standpunt van klager
3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie
4.De beoordeling
ongegrond.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 juni 2019 uitspraak gedaan op een klaagschrift van klager, die verzocht om teruggave van vier horloges die in beslag waren genomen in het kader van een strafrechtelijk onderzoek. Het klaagschrift werd op 17 januari 2019 ingediend en het Openbaar Ministerie (OM) heeft op 10 mei 2019 zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare raadkamer op 14 mei 2019 werd klager gehoord, evenals zijn raadsman en de officier van justitie. Klager betwistte de rechtmatigheid van het conservatoir beslag dat op de horloges was gelegd, en voerde aan dat de horloges niets te maken hadden met de verdenking van overtreding van de Opiumwet. Het OM verzet zich tegen de teruggave, stellende dat klager wordt verdacht van witwassen en dat het beslag noodzakelijk is voor het veiligstellen van een eventueel te betalen geldboete of ontnemingsmaatregel.
De rechtbank oordeelde dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen de teruggave van de horloges, omdat er een verdenking van witwassen bestaat en het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat klager later een geldboete of ontnemingsmaatregel opgelegd zal krijgen. De rechtbank benadrukte dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat het niet de bedoeling is om vooruit te lopen op de uitkomst van een eventuele hoofdzaak. De rechtbank verklaarde het beklag ongegrond, wat betekent dat de in beslag genomen horloges niet worden teruggegeven aan klager.