Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 juni 2018, met producties,
- de conclusie van antwoord, met productie,
- het tussenvonnis van 16 januari 2019, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 10 mei 2019 en de daarin vermelde stukken,
- de brief van mr. Starmans van 21 mei 2019 met opmerkingen over het proces-verbaal.
2.De feiten
AVB Claims Made
AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING VOOR BEDRIJVEN EN BEROEPEN
Oorzaak
welmet de juiste voorspanning zijn gemonteerd en het
3.Het geschil
(ii) Achmea te veroordelen tot vergoeding van de schade aan de duwboot van [klant van eiser] , nader op te maken bij staat;
4.De beoordeling
NJ1990,476, [partijnamen] ).
vanMeeùs
aanAchmea (mevrouw [medewerker Achmea] ), waaruit bovendien slechts blijkt dat de toepasselijkheid van de opzichtclausule tussen hen ter sprake is geweest. Dat is iets anders dan dat Achmea formeel de dekking op deze grond heeft afgewezen, hetgeen door mevrouw [medewerker Achmea] ter comparitiezitting ook nog eens is bevestigd. De slotsom is dat niet is komen vast te staan dat Achmea de dekking heeft afgewezen met een beroep op de opzichtclausule, zodat de vraag of het beroep op de herleveringsclausule nadien in strijd is met de eisen van de redelijkheid en billijkheid niet aan de orde is.
total lossis verklaard weliswaar de (economische) keuze is gemaakt om de motor niet te repareren, maar dat de herleveringsclausule ondanks dat nog steeds van toepassing is. Indien de motor immers niet
total losszou zijn verklaard, zouden er opnieuw werkzaamheden aan de motor worden verricht en dan zou sprake zijn van herlevering. De omstandigheid dat de schade zo groot is, dat de motor
total lossis verklaard, mag niet tot een ander (gunstiger) resultaat leiden voor de verzekerde, in die zin dat de herleveringsclausule daarom niet meer van toepassing zou zijn.
total lossis verklaard – valt dus niet samen met de primaire prestatie uit mei 2017. Dat was namelijk het repareren van onderdelen van de motor die door het loslopen van de oliefilter zonder olie had gedraaid, waarvoor het nu eenmaal noodzakelijk is dat de monteur van [eiser] de motor demonteerde om te weten wat er aan de hand was. Pas bij het uit elkaar halen van de motor bleek welke schade door het zonder olie draaien aan de motor was ontstaan en welke reparatiewerkzaamheden uitgevoerd moesten worden. Dat de monteur van [eiser] bij die reparatie in mei 2017 de motor heeft moeten demonteren en monteren, maakt nog niet dat er sprake is van revisie, zo begrijpt de rechtbank hetgeen [eiser] heeft aangevoerd.
1.086,00(2,0 punt × tarief € 543,00)