ECLI:NL:RBAMS:2019:4444
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een dwangakkoord na eerdere schuldsanering met toekenning van een schone lei
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 26 juni 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord door [eiseres], die eerder een schuldsaneringstraject heeft doorlopen. [eiseres] heeft een verzoek ingediend om De Alliantie te bevelen in te stemmen met een schuldregeling, waarbij zij haar schuldeisers een aanbod heeft gedaan om 5,2% van hun uitstaande vorderingen te betalen in ruil voor finale kwijting van haar resterende schuld. De rechtbank heeft vastgesteld dat alle schuldeisers, behalve De Alliantie, akkoord zijn gegaan met deze regeling. Tijdens de zitting op 19 juni 2019 heeft [eiseres] haar verzoek toegelicht, waarbij zij benadrukte dat De Alliantie met haar weigering de andere schuldeisers benadeelt.
De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord slechts kan worden toegewezen als de schuldeiser in redelijkheid niet tot weigering van de schuldregeling heeft kunnen komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorgestelde regeling niet het maximaal haalbare voor [eiseres] is, aangezien zij in staat is om te werken en de aangeboden regeling is gebaseerd op een minimale bijstandsuitkering. Bovendien heeft De Alliantie een aanzienlijk belang in de schuldenlast van [eiseres], aangezien hun vordering meer dan 40% van de totale schuldenlast uitmaakt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord afgewezen, waarbij zij ook heeft opgemerkt dat de huurtoeslag die [eiseres] ontvangt niet specifiek aan de huurbetalingen hoeft te worden besteed. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de omstandigheden niet rechtvaardigen dat De Alliantie van haar vordering afziet, en dat het verzoek van [eiseres] niet kan worden toegewezen.