ECLI:NL:RBAMS:2019:4522

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 juni 2019
Publicatiedatum
28 juni 2019
Zaaknummer
13/751281-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van het Duitse Openbaar Ministerie bij Europees Aanhoudingsbevel

Op 18 juni 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een vordering ex artikel 23 Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. Deze vordering betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 25 maart 2019 door de Staatsanwaltschaft Duisburg is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1968 in voormalig Joegoslavië, is in Nederland ingeschreven en heeft verklaard de Nederlandse nationaliteit te bezitten. Tijdens de openbare zitting op 18 juni 2019 was de officier van justitie, mr. M. Diependaal, aanwezig, evenals de raadsvrouw van de opgeëiste persoon, mr. S.M. Kurvers.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en het EAB onderzocht. In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van 18 maart 2019, en de overlevering wordt verzocht in verband met strafbare feiten die de opgeëiste persoon volgens het Duitse recht zou hebben gepleegd. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het Duitse Openbaar Ministerie niet bevoegd is om een EAB uit te vaardigen, zoals bevestigd door een arrest van het Europese Hof van Justitie op 27 mei 2019. Dit leidde tot de conclusie dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering tot behandeling van het EAB.

De rechtbank heeft vervolgens besloten de officier van justitie niet ontvankelijk te verklaren in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB en heeft vastgesteld dat het geschorste bevel overleveringsdetentie is vervallen. Deze uitspraak is gedaan door de voorzitter, mr. M. van Mourik, en de rechters mrs. C.A. van Dijk en R. Godthelp, in aanwezigheid van griffier mr. R.R. Eijsten. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751281-19
RK nummer: 19/2388
Datum uitspraak: 18 juni 2019
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 16 april 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 25 maart 2019 door de
Staatsanwaltschaft Duisburg(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (voormalig Joegoslavië) op [geboortedag] 1968,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 18 juni 2019. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.M. Kurvers, advocaat te Roermond.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van het
Amtsgericht Duisburgvan
18 maart 2019 (dossiernummer: (AZ.)11 Gs 920/19) .
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar het recht van Duitsland strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Bevoegdheid uitvaardigende autoriteit

Zoals hiervoor weergegeven, is het EAB uitgevaardigd door de Staatsanwaltschaft Duisburg oftewel – in de Nederlandse vertaling – het Openbaar Ministerie in Duisburg.
Over de bevoegdheid van het Duitse Openbaar Ministerie om een EAB uit te vaardigen zijn door de Ierse rechter prejudiciële vragen gesteld die door het Europese Hof van Justitie zijn beantwoord bij arrest van 27 mei 2019 (ECLI:EU:C:2019:456). Uit het arrest volgt – kort samengevat – dat het Duitse Openbaar Ministerie daartoe niet bevoegd is. Gelet op dit arrest is door het
Amtsgericht Duisburgop 3 juni 2019 een nieuw EAB uitgevaardigd in de Duitse strafzaak die aan het onderhavige EAB ten grondslag ligt. De rechtbank heeft geen bericht ontvangen dat het onderhavige EAB is ingetrokken.
Het voorgaande brengt de rechtbank, met de officier van justitie en de raadsvrouw, tot de conclusie dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering tot het in behandeling nemen van het onderhavige EAB.

5.Beslissingen

Verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB, dat is uitgevaardigd op 25 maart 2019 door de
Staatsanwaltschaft Duisburg(Duitsland).
Stelt vast dat het geschorste bevel overleveringsdetentie is vervallen.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. C.A. van Dijk en R. Godthelp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 18 juni 2019.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.