ECLI:NL:RBAMS:2019:4523

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
28 juni 2019
Zaaknummer
13/751507-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering en intrekking van Europees aanhoudingsbevel door de rechtbank

Op 2 juli 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering ex artikel 23 Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, gedateerd op 7 juni 2019, betrof de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Duisburg op 3 juni 2019. De opgeëiste persoon, geboren in voormalig Joegoslavië, was in Nederland ingeschreven en werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.M. Kurvers. Tijdens de openbare zitting op 18 juni 2019 werd de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en werd het EAB besproken.

Na sluiting van het onderzoek op 18 juni 2019 ontving de rechtbank op 28 juni 2019 een e-mail van de Staatsanwaltschaft Duisburg, waarin werd aangegeven dat de verzoek tot overlevering was ingetrokken. De rechtbank heeft vervolgens op 2 juli 2019 het onderzoek heropend om nieuwe informatie over de intrekking van het EAB te bespreken. De rechtbank concludeerde dat het EAB als ingetrokken moest worden aangemerkt, waardoor de grondslag voor de vordering van de officier van justitie verviel.

De rechtbank verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB en hefte het bevel tot overleveringsdetentie op. Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Mourik, voorzitter, en mrs. C.A. van Dijk en R. Godthelp, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. R.R. Eijsten. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751507-19
RK nummer: 19/3526
Datum uitspraak: 2 juli 2019
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 7 juni 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 3 juni 2019 door
Amtsgericht Duisburg(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (voormalig Joegoslavië) op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 18 juni 2019. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.M. Kurvers, advocaat te Roermond.
De rechtbank heeft op 2 juli 2019 het onderzoek heropend, nieuwe informatie over de intrekking van het EAB aan de orde gesteld, het onderzoek weer gesloten en uitspraak gedaan.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van
Amtsgericht Duisburgvan
18 maart 2019 (dossiernummer: (AZ.)11 Gs 920/19) .
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar het recht van Duitsland strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Officier van justitie niet-ontvankelijk

De rechtbank heeft na sluiting van het onderzoek op 18 juni 2019 via de officier van justitie hier te lande het volgende e-mailbericht van 28 juni 2019 van de
Staatsanwaltschaft Duisburgontvangen:

therequest for extraditionis withdrawn.
In Germany, the Public Prosecutor’s Office is responsible for the proceeding of extradition (and not the judge). The international search has already been deleted. Therefore, in our opinion,both EAW are not valid anymore and are/will be withdrawn as well.
In our opinion, a judicial decision of our investigative judge concerning the EAW is not necessary, as he is not responsible for the proceeding of extradition.
Do you nevertheless need such a judicial decision?
Vervolgens heeft de rechtbank via de officier van justitie hier te lande het standpunt van de uitvaardigende justitiële autoriteit –
Amtsgericht Duisburg– opgevraagd, waarop deze autoriteit bij e-mailbericht van 1 juli 2019 heeft verklaard dat het voormelde bericht van de
Staatsanwaltschaft Duisburgcorrect is.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op voormeld bericht het EAB als ingetrokken moet worden aangemerkt. Daarmee is de grondslag aan de vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van het EAB ontvallen.

5.Beslissing

VERKLAART DE OFFICIER VAN JUSTITIE NIET-ONTVANKELIJKin de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
HEFT OPhet bevel tot overleveringsdetentie.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. C.A. van Dijk en R. Godthelp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 2 juli 2019.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.