In deze zaak vorderde Camelot Beheer B.V. betaling van achterstallige gebruiksvergoeding van € 517,24 van gedaagde, die in een kamer verbleef die eigendom was van Camelot. De vordering was aanvankelijk gebaseerd op een huurovereenkomst, maar werd later gewijzigd naar een bruikleenovereenkomst. Gedaagde betwistte de vordering en stelde een tegenvordering in van € 20.000,00 wegens schade door een onrechtmatige ontruiming door een door Camelot ingehuurde persoon. Tijdens de comparitie op 3 juni 2019 bleek dat de gemachtigde van Camelot, mr. P. Noot, onvoldoende geïnformeerd was over de feiten en omstandigheden van de zaak, wat leidde tot onduidelijkheid over de duur van de overeenkomst en de hoogte van de kosten. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van Camelot niet voldoende was onderbouwd en wees deze af. Ook de tegenvordering van gedaagde werd afgewezen, omdat hij onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claims. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten droeg.