ECLI:NL:RBAMS:2019:4764

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 juli 2019
Publicatiedatum
4 juli 2019
Zaaknummer
7426121 \ CV EXPL 18-28619
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van achterstallige gebruiksvergoeding en tegenvordering wegens schade door onrechtmatige ontruiming

In deze zaak vorderde Camelot Beheer B.V. betaling van achterstallige gebruiksvergoeding van € 517,24 van gedaagde, die in een kamer verbleef die eigendom was van Camelot. De vordering was aanvankelijk gebaseerd op een huurovereenkomst, maar werd later gewijzigd naar een bruikleenovereenkomst. Gedaagde betwistte de vordering en stelde een tegenvordering in van € 20.000,00 wegens schade door een onrechtmatige ontruiming door een door Camelot ingehuurde persoon. Tijdens de comparitie op 3 juni 2019 bleek dat de gemachtigde van Camelot, mr. P. Noot, onvoldoende geïnformeerd was over de feiten en omstandigheden van de zaak, wat leidde tot onduidelijkheid over de duur van de overeenkomst en de hoogte van de kosten. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van Camelot niet voldoende was onderbouwd en wees deze af. Ook de tegenvordering van gedaagde werd afgewezen, omdat hij onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn claims. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7426121 \ CV EXPL 18-28619
vonnis van: 2 juli 2019

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e
de besloten vennootschap
Camelot Beheer B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres, tevens verweerster in reconventie,
nader te noemen Camelot,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V.,
t e g e n

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, tevens eiser in reconventie,
nader te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 13 december 2018 met producties;
- een mondelinge conclusie van antwoord van [gedaagde] met tegenvordering (reconventie);
- instructievonnis;
- dagbepaling comparitie.
De comparitie heeft plaatsgevonden op 3 juni 2019. Voor Camelot is mr. P. Noot (namens de gemachtigde) verschenen. [gedaagde] is in persoon verschenen. [gedaagde] heeft voorafgaand aan de comparitie producties ingediend en Camelot een akte rectificatie en aanpassing eis. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
Camelot is eigenaar dan wel beheerder namens de eigenaar van het [adres] . Op grond van een overeenkomst, getiteld bruikleenovereenkomst, van 25 november 2016 heeft Camelot een kamer (nr. [nummer] ) aan [gedaagde] ter beschikking gesteld. [gedaagde] heeft deze kamer op of omstreeks laatstgenoemd tijdstip betrokken en heeft daar in ieder geval tot en met mei 2017 verbleven.
1.2.
[gedaagde] diende voor het gebruik van de kamer een bedrag per maand aan Camelot te betalen. Camelot bracht in dat verband wisselende bedragen per maand in rekening. Zo heeft Camelot voor de maand december 2016 € 305,00 aan kosten in rekening gebracht, voor maart 2017 € 350,00 en voor april en mei 2017 steeds € 370,00.
1.3.
Bij brief van 20 juni 2017 heeft Camelot [gedaagde] aangeschreven tot betaling van een bedrag van € 567,24, onder aanzegging van kosten indien dit bedrag niet binnen 15 dagen na ontvangst van de brief zou zijn betaald.

Vorderingen en verweren

2. Camelot vordert dat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 517,24, vermeerderd met rente en kosten. Camelot stelt hiertoe bij dagvaarding dat er sprake is geweest van een huurovereenkomst en dat [gedaagde] een bedrag van € 567,24 onbetaald heeft gelaten. Bij akte heeft Camelot de grondslag van de vordering gewijzigd in die zin dat de vordering niet op een huurovereenkomst, maar op een bruikleenovereenkomst is gestoeld. Daarbij heeft zij de vordering verminderd met € 50,00 aan in rekening gebrachte aanmaningskosten. De hieronder genoemde tegenvordering van [gedaagde] wordt door Camelot betwist.
3. [gedaagde] heeft geantwoord het niet eens te zijn met de vordering en voorts gesteld schade te hebben geleden ten gevolge van een inbraak door een door Camelot ingehuurde persoon [naam 1] . Deze heeft tijdens afwezigheid van [gedaagde] al zijn spullen weggehaald. In verband daarmee heeft [gedaagde] een tegenvordering van € 20.000,00 ingesteld. Ter comparitie heeft hij die eis verminderd tot € 5.000,00 onder wijziging van de grondslag, te weten een toezegging dat dit bedrag aan verhuisvergoeding zou worden betaald.

Beoordeling

4. In deze zaak is een comparitie bepaald, om partijen de gelegenheid te geven vorderingen en verweren te verduidelijken door vragen van de kantonrechter te beantwoorden. Dit bleek in deze zaak temeer wenselijk te zijn geweest daar de vordering was ingezet als een vordering uit huur, waarvan de grondslag voor de comparitie bij akte werd gewijzigd in bruikleen. Gelet op de gestelde feiten en de inhoud van overgelegde stukken kon er twijfel bestaan of er in juridische zin aanleiding was voor die wijziging van grondslag. Voorts waren er vragen ten aanzien van in rekening gebrachte kosten bij het aangaan van de overeenkomst en ten aanzien van de hoogte van de maandkosten en was er onduidelijkheid met betrekking tot de vraag wanneer de overeenkomst dan wel het gebruik was geëindigd.
5. Om een comparitie succesvol te laten verlopen en zinnige antwoorden op gestelde vragen te krijgen is het nodig dat partijen goed geïnformeerd ter zitting verschijnen. Aan de kant van Camelot was niemand van Camelot zelf verschenen. De wel namens Camelot verschenen gemachtigde mr. P. Noot deelde mee dat hij voorafgaande aan de comparitie vragen met betrekking tot de onderhavige vordering heeft gesteld aan zijn cliënte, maar daar slechts zeer summier antwoord op heeft gekregen.
6. Dit wreekte zich tijdens de comparitie. Zo voerde [gedaagde] aan dat zijn verblijf in de bewuste kamer tot begin 2018 heeft geduurd, in welke periode hem door de toenmalige advocaat van Camelot een kort geding tot ontruiming in het vooruitzicht is gesteld. Dit geding heeft geen doorgang gevonden, nadat een zijns inziens onrechtmatige ontruiming door [naam 1] een einde aan het verblijf van [gedaagde] in de betreffende kamer maakte. Van die ontruiming door [naam 1] heeft [gedaagde] geen bewijs overgelegd, maar dat er sprake was van een te voeren kort geding tegen [gedaagde] in januari 2018 wordt ondersteund door een overgelegde e-mail van [gedaagde] aan de toenmalige advocaat van Camelot. Mr. Noot bleek onvoldoende door Camelot geïnformeerd te zijn om adequaat op een en ander te kunnen reageren en bleek op grond van de stukken uit te gaan van beëindiging van de overeenkomst in mei 2017. Daarmee is het antwoord op de vraag hoe lang de overeenkomst heeft geduurd, op welke manier die tot een einde is gekomen, respectievelijk wat de rechtsgrond is geweest voor een eventueel langer verblijf van [gedaagde] in de lucht blijven hangen.
7. Voorts was mr. Noot door Camelot onvoldoende geïnformeerd om (afdoende) antwoord te kunnen geven op de vraag naar de verschillende hoogtes van de in rekening gebrachte maandkosten en de specificatie van die kosten. Hij kon evenmin (afdoende) antwoord geven op vragen naar de aard van diverse kosten die door Camelot bij het aangaan van de overeenkomst aan [gedaagde] in rekening zijn gebracht (zie productie 1 bij dagvaarding). In het kader van de in consumentenzaken verplichte ambtshalve toetsing van standaardbedingen in overeenkomsten kunnen die antwoorden van belang zijn voor wat betreft (volledige) toewijsbaarheid van de onderhavige vordering.
8. Als gevolg van het hierboven overwogen onvoldoende informeren van de kantonrechter is de gegrondheid van de vordering niet komen vast te staan. Er is geen aanleiding om Camelot hiervoor alsnog gelegenheid te geven. De vordering wordt mitsdien afgewezen.
9. [gedaagde] heeft bij antwoord een tegenvordering ingesteld van € 20.000,00 wegens schade die hij heeft opgelopen bij de door [naam 1] in opdracht van Camelot verrichte ontruiming. Ter comparitie heeft hij zijn eis verminderd tot € 5.000,00 en de grondslag gewijzigd aldus, dat hij zich beroept op een toezegging door [naam 1] namens Camelot om hem bij verhuizing een vergoeding tot genoemd bedrag toe te kennen.
10. Een vordering als door [gedaagde] ingesteld is slechts toewijsbaar indien daartoe voldoende is gesteld en zonodig bewezen. In het onderhavige geval heeft [gedaagde] onvoldoende gesteld met betrekking tot het moment waarop en de omstandigheden waaronder deze toezegging is gedaan en ontbreekt daarvan ieder bewijs, terwijl de vordering door Camelot wordt betwist. Bovendien heeft [gedaagde] zelf gesteld dat [naam 1] door Camelot slechts voor klussen werd ingehuurd, maar dat hij geen werknemer van Camelot was. Onder die omstandigheden kan zonder nadere toelichting, die [gedaagde] niet heeft gegeven, er niet van uit worden gegaan dat [gedaagde] erop mocht vertrouwen dat [naam 1] namens Camelot een dergelijke toezegging kon doen.
11. Dat betekent dat ook de tegenvordering wordt afgewezen.
12. Nu beide vorderingen worden afgewezen, worden de proceskosten gecompenseerd als
na te melden.

BESLISSING

De kantonrechter:
In conventie en in reconventie:
wijst vordering en tegenvordering af;
compenseert de proceskosten aldus dat elk der partijen de eigen kosten draagt;
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. van de Poel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.