“(...)
5. De bank heeft geen opdrachten gegeven aan [consultant 1] , want was haar opdrachtgever niet. (...)
7. Op enig moment na de start door [consultant 1] vernam ik dat de aandeelhouders hem tot statutair bestuurder hadden benoemd. Daarvoor was door de bank geen opdracht gegeven. Het verbaasde me wat: voor de bank was er geen aanleiding in wat er speelde om deze stap te moeten zetten. (...)
8. Ik vernam op een zeker moment dat er een probleem speelde met een aandeelhoudersovereenkomst. Ik denk dat ik dit heb gehoord van [consultant 1] . (...) Ik heb destijds gehoord om welk bedrag het ging. Het was een aanzienlijk bedrag (...) Dat was een probleem, want voor de verplichting tot het aankoopbedrag was geen voorziening opgenomen in de balans van de firma [eiseres] , terwijl ook in de toelichting op de jaarrekening hierover niets was vermeld. Het alsnog opnemen van deze verplichting in de jaarrekening of het daadwerkelijk betalen van de koopsom zou de firma [eiseres] in de negatieve cijfers begeven of zelfs leiden tot een technisch faillissement. Tegelijkertijd was er aan de kant van de [De Groep 2] een commercieel probleem, omdat [naam 1] (...) weleens zou kunnen opstappen als bestuurder als een en ander niet goed zou worden geregeld. Het probleem daarvan was dat hij de belangrijkste contactpersoon was van de Duitse afnemer van [De Groep 2] , die tegelijkertijd vrijwel de enige afnemer was van die groep. Kortom, de firma [eiseres] had een financieel probleem en de [De Groep 2] had een commercieel probleem. Ik heb gezegd tegen [consultant 1] : hoe je het oplost, interesseert mij eigenlijk niet, maar het moet opgelost worden. Ik kon dat ook tegen hém zeggen, omdat hij in de directie van de [De Groep 2] zat.
9. Hoe het precies is opgelost vernam ik later van [consultant 1] . (...)
12. De oplossing van het aandeelhoudersprobleem (...) is alleen achteraf aan mij bekend gemaakt.
(...)
7. U [mr. Koets; de rechtbank] leest mij voor de gearceerde tekst uit productie 3 [de e-mail van [consultant 1] van 10 september 2008 aan [broer 2] ; de rechtbank]. Ongetwijfeld zal ik gezegd hebben tegen [consultant 1] dat het niet slim is hij allebei de dossiers tegelijk doet, maar de situatie is ontstaan dat hij adviseerde in of acteerde in het dossier [holding] én het dossier [eiseres] . Dat is iets wat niet door de bank is gevraagd of waar de bank een rol in heeft gespeeld. (...)
8. Mij was niet bekend dat [consultant 1] adviseur was van [naam 1] in de aandeelhouderskwestie tegenover de familie [eiseres] . (...)”