Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De beoordeling
weergave punten 1 t/m 11, rechtbank]
1.De situatie met ongeval
2.De situatie zonder ongeval
3.De vordering
4.De beoordeling
De hoofdwond werd gehecht”) en uit paragraaf 3 onder 8 (“
Dat sprake is geweest van een trauma capitis is niet vermeld in het dossier van het OLVG, het ziekenhuis waarin zij behandeld werd in verband met de ongeval gevolgen, (…). Wel vermeldt betrokkene bij de anamnese dat er neurologisch onderzoek is geweest en dat er licht schedel-hersenletsel werd geconstateerd. Dit is echter niet in het dossier vermeld, hetgeen kan duiden op de geringe ernst van het hoofdletsel.”). Bovendien heeft [naam professor] in zijn brief van 19 januari 2017 aan de medisch adviseur van [verzoekster] zijn conclusie dat geen sprake is van traumatische evenwichtsstoornissen en traumatisch gehoorverlies ook nader gemotiveerd ten aanzien van dit punt.
“-Brief [naam neuroloog] , neuroloog, BovenIJ Ziekenhuis Amsterdam, d.d. 23-07-2015. (…) Conclusie: vestibulaire klachten ontstaan na busongeluk. (…) Onduidelijk is wat met ‘vestibulaire klachten’ wordt bedoeld. Hier wordt dus geen diagnose vermeld. (…)”.
Kamerstukken II, 2007-2008, 31 518, nr. 3, p. 14 en 19 alsmede
Kamerstukken II, 2008-2009, 31 518, nr. 8, p. 2) volgt dat het verzoek kan zien op vaststellingen over de materiële rechtsverhouding tussen partijen, terwijl het ook gericht kan zijn op het verkrijgen van een rechterlijk oordeel over de wijze waarop partijen zich bij het regelen van de schade dienen te gedragen. Onder deze laatste categorie, aspecten van het schaderegelingsproces, valt een beslissing over de toekenning van een (aanvullend) voorschot. De aard van de deelgeschilprocedure brengt evenwel met zich mee dat de deelgeschilrechter zoveel mogelijk uitdrukkelijk en zonder voorbehoud oordeelt. Dit stelt dus andere eisen aan de beoordeling van een verzoek over een (aanvullend) voorschot dan indien een voorschot in kort geding of provisionele eis in een bodemprocedure zou worden gevorderd (waarin alsdan voorlopige oordelen worden geformuleerd). Dit betekent dat op basis van de thans in het geding gebrachte stukken vastgesteld moet kunnen worden dat [verzoekster] een aanspraak heeft op schadevergoeding ter zake van verschenen schade die het reeds door VGA c.s. betaalde voorschot overstijgt. Voor (nadere) bewijslevering is in een deelgeschilprocedure immers in beginsel geen plaats.