ECLI:NL:RBAMS:2019:4909

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 juli 2019
Publicatiedatum
9 juli 2019
Zaaknummer
13/650487-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens cocaïnebezit en witwassen

Op 4 juli 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van het aanwezig hebben van 125 pakketten cocaïne en het medeplegen van witwassen van 40.720 euro. De rechtbank heeft het vonnis gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 juni 2019, waarbij de verdachte niet aanwezig was. De officier van justitie, mr. K. Hara, heeft de vordering gedaan, terwijl de verdediging werd vertegenwoordigd door mr. E.G.S. Roethof.

De tenlastelegging omvatte twee hoofdpunten: het medeplegen van het aanwezig hebben van 125 kilogram cocaïne en het medeplegen van witwassen van een aanzienlijk bedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten te bewijzen. De enige aanwijzing was dat de verdachte op een scooter in de buurt van de woning was gezien, waar de drugs en het geld later zijn aangetroffen. Echter, er waren geen andere aanknopingspunten die de wetenschap van de verdachte over de drugs en het geld konden bevestigen.

De verdediging heeft betoogd dat de verdachte integraal vrijgesproken moest worden, aangezien er geen bewijs was dat hij betrokken was bij de feiten. De rechtbank heeft de argumenten van zowel het Openbaar Ministerie als de verdediging overwogen en is tot de conclusie gekomen dat de tenlastegelegde feiten niet bewezen konden worden. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van zowel het eerste als het tweede feit, en verklaarde het ten laste gelegde niet bewezen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/650487-18
Datum uitspraak: 4 juli 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1981,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het [Brp-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
20 juni 2019. Verdachte was daarbij niet aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. K. Hara, en van wat de gemachtigd raadsman van verdachte, mr. E.G.S. Roethof, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is, kort samengevat, tenlastegelegd dat hij zich op 12 oktober 2018 schuldig heeft gemaakt aan
1. het medeplegen van het aanwezig hebben van 125 pakketten van elk ongeveer een kilogram cocaïne en
2. het medeplegen van witwassen van 40.720 euro (primair) dan wel het medeplegen van witwassen uit eigen misdrijf (subsidiair).
De precieze tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een bijlage bij dit vonnis.

3.Vrijspraak

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Anders dan dat uit onderzoek is gebleken dat verdachte is gezien op een scooter in de buurt van een woning in Amsterdam, waar later 125 kilogram cocaïne en ruim 40 duizend euro is aangetroffen, biedt het dossier geen aanknopingspunten om te kunnen vaststellen dat verdachte wetenschap heeft gehad van de drugs en het geld in die woning. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van de aan hem tenlastegelegde feiten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte dient integraal te worden vrijgesproken. Het dossier biedt geen aanknopingspunten waaruit de conclusie zou kunnen worden getrokken dat verdachte betrokken is geweest bij de tenlastegelegde feiten. Hij beschikte niet over een sleutel van de woning en er is geen DNA van verdachte in de woning aangetroffen, er zijn geen buren die over verdachte hebben verklaard, de doorzoeking van de woning van verdachte heeft niets opgeleverd, op camerabeelden is verdachte niet te zien en hij wordt door niemand - ook niet door de medeverdachte - herkend op de van hem getoonde foto.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de tenlastegelegde feiten niet kunnen worden bewezen omdat het dossier daarvoor geen bewijs bevat. De rechtbank kan niet vaststellen of verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de tenlastegelegde feiten. Dat verdachte op 12 oktober 2018 is gezien door zowel de eigenaresse van de woning als de politie, terwijl hij reed op een scooter in de buurt van de desbetreffende woning, dat hij bij zijn aanhouding bleek te beschikken over een PGP-telefoon, en dat die woning werd bewoond door de medeverdachte, die evenals verdachte uit [geboorteland] komt, maakt die conclusie niet anders.
Verdachte wordt dus van feit 1 en feit 2 vrijgesproken.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.A.A.G. de Vries, voorzitter,
mrs. Ch.A. van Dijk en E.G.C. Groenendaal, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.S. Janse van Mantgem, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 juli 2019.