Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
20 juni 2019. Verdachte was daarbij niet aanwezig.
Rechtbank Amsterdam
Op 4 juli 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van het aanwezig hebben van 125 pakketten cocaïne en het medeplegen van witwassen van 40.720 euro. De rechtbank heeft het vonnis gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 juni 2019, waarbij de verdachte niet aanwezig was. De officier van justitie, mr. K. Hara, heeft de vordering gedaan, terwijl de verdediging werd vertegenwoordigd door mr. E.G.S. Roethof.
De tenlastelegging omvatte twee hoofdpunten: het medeplegen van het aanwezig hebben van 125 kilogram cocaïne en het medeplegen van witwassen van een aanzienlijk bedrag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten te bewijzen. De enige aanwijzing was dat de verdachte op een scooter in de buurt van de woning was gezien, waar de drugs en het geld later zijn aangetroffen. Echter, er waren geen andere aanknopingspunten die de wetenschap van de verdachte over de drugs en het geld konden bevestigen.
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte integraal vrijgesproken moest worden, aangezien er geen bewijs was dat hij betrokken was bij de feiten. De rechtbank heeft de argumenten van zowel het Openbaar Ministerie als de verdediging overwogen en is tot de conclusie gekomen dat de tenlastegelegde feiten niet bewezen konden worden. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van zowel het eerste als het tweede feit, en verklaarde het ten laste gelegde niet bewezen.