Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 11 juli 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een beeldend kunstenaar, aangeduid als [eiser], en de kledingproducent Petit Bateau. De eiser vorderde dat Petit Bateau zou stoppen met de inbreuk op zijn auteursrecht en persoonlijkheidsrechten met betrekking tot een bloemenprint die hij had ontworpen en die door Petit Bateau op hun kledingcollectie was gebruikt zonder zijn toestemming. De eiser had Petit Bateau eerder gesommeerd om de verkoop van de collectie te staken, maar hier was geen gehoor aan gegeven.
Tijdens de zitting op 27 juni 2019 heeft de eiser zijn vorderingen toegelicht, waarbij hij stelde dat hij de enige auteursrechthebbende was van de bloemenprint. Petit Bateau voerde verweer en betwistte de auteursrechthebbendheid van de eiser, stellende dat de bloemenprint door een derde was ontworpen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiser inderdaad de enige maker van de bloemenprint was en dat Petit Bateau onrechtmatig handelde door deze zonder toestemming te gebruiken.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de eiser grotendeels toegewezen, waarbij Petit Bateau werd veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van het vonnis iedere inbreuk op het auteursrecht en de persoonlijkheidsrechten van de eiser in Nederland en Frankrijk te staken. Tevens werd Petit Bateau opgedragen om alle in voorraad zijnde inbreukmakende kledingstukken en promotiematerialen te vernietigen en bewijs daarvan te overleggen. De proceskosten werden aan de zijde van de eiser begroot op € 11.319,16, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.