ECLI:NL:RBAMS:2019:4970

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 juli 2019
Publicatiedatum
11 juli 2019
Zaaknummer
C/13/666572 / KG ZA 19-528
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontruiming van perceel door informele vereniging

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 4 juli 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee besloten vennootschappen en een informele vereniging. De eiseressen, [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2], hebben de ontruiming van een perceel gevorderd dat in gebruik is genomen door het [naam vereniging]. De eiseressen hebben gesteld dat zij het perceel nodig hebben voor de ontwikkeling van een bedrijventerrein en dat de bezetting door het [naam vereniging] hen schade toebrengt. De gedaagden hebben verweer gevoerd en aangevoerd dat hun bezetting een protestactie is tegen de plannen van de eiseressen, die zij als onrechtmatig beschouwen.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de leden van het [naam vereniging] zich zonder recht of titel op het perceel bevinden, maar dat er op dit moment geen spoedeisend belang is voor de eiseressen om ontruiming te vorderen, aangezien zij pas na 1 september 2019 met hun werkzaamheden willen beginnen. De rechter heeft daarom de ontruiming tot die datum verboden, maar wel bepaald dat de gedaagden het perceel uiterlijk op 31 augustus 2019 moeten verlaten. De kosten van de ontruiming komen voor rekening van de gedaagden indien zij niet vrijwillig aan de veroordeling voldoen.

De uitspraak benadrukt de belangenafweging tussen de rechten van de eigenaar en de belangen van de bezetters, waarbij de rechter rekening houdt met de politieke en maatschappelijke context van de bezetting. De rechter heeft de proceskosten verrekend, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/666572 / KG ZA 19-528 AB/JE
Vonnis in kort geding van 4 juli 2019
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres sub 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de commanditaire vennootschap
[eiseres sub 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseressen bij dagvaarding van 29 mei 2019,
advocaat mr. V.T. Acar te Rotterdam,
tegen
HEN DIE VERBLIJVEN OP OF IN DE ONROERENDE ZAAK OF EEN GEDEELTE DAARVAN, KADASTRAAL BEKEND GEMEENTE [gemeente] (N.H.) SECTIE [sectie] NUMMER [sectienummer] (GELEGEN ACHTER DE [adres] TE [plaats] ),
gedaagden,
van wie is verschenen
[gedaagde],
als lid van de informele vereniging
[naam vereniging],
advocaat mr. M.A.R. Schuckink Kool te Den Haag.
Partijen zullen hierna [eiseres sub 2] en het [naam vereniging] worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 20 juni 2019 heeft [eiseres sub 2] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Het [naam vereniging] heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht en het [naam vereniging] daarnaast een conclusie van antwoord. [eiseres sub 2] heeft haar standpunt toegelicht aan de hand van een pleitnota. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. Ter zitting waren voor zover van belang aanwezig:
aan de zijde van [eiseres sub 2] : [medewerker 1] en [medewerker 2] met mr. Acar en haar kantoorgenoot mr. D. P.W.F. Razenberg;
aan de zijde van het [naam vereniging] : [gedaagde] met mr. M.A.R. Schuckink Kool.

2.De feiten

2.1.
[eiseres sub 2] is opgericht door de gemeente Amsterdam, en Schiphol Area Development Company N.V. (SADC), met als doel de ontwikkeling van een bedrijventerrein op door de gemeente Amsterdam ingebrachte grond. [eiseres sub 1] is beherend vennoot van [eiseres sub 2] SADC is in 1987 opgericht door de gemeente Amsterdam, de gemeente Haarlemmermeer, de provincie Noord-Holland en de N.V. Luchthaven Schiphol .
2.2.
De gemeente Amsterdam heeft op 24 december 2013 het perceel, kadastraal bekend als gemeente [gemeente] , sectie [sectie] , nummer [sectienummer] geleverd aan [eiseres sub 2]
2.3.
[eiseres sub 2] is bezig met de ontwikkeling van het gebied waarvan dit perceel deel uitmaakt tot circulair bedrijvenpark [naam bedrijvenpark] . Deze ontwikkeling is verdeeld in twee fasen. Een groot deel van de kavels die deel uitmaken van de eerste fase is reeds gereserveerd of uitgegeven. [eiseres sub 2] is van plan percelen, waaronder het hiervoor bedoelde perceel, bouwrijp te maken voor de tweede fase.
2.4.
Het [naam vereniging] heeft de wens dat het perceel en omringende percelen worden gebruikt voor ecologische landbouw, volgens het hiervoor door haar gemaakte plan ‘ [naam plan] ’.
2.5.
Op 30 maart 2019 heeft het [naam vereniging] het perceel in gebruik genomen. De leden van het [naam vereniging] hebben op het perceel onder meer een joert geplaatst (een traditionele tent, gebruikt door nomaden in Centraal-Azië), bomen geplant, tuintjes aangelegd en andere voorzieningen aangebracht, waaronder een composttoilet. Het [naam vereniging] gebruikt het perceel onder meer voor het organiseren van evenementen, het verbouwen van groenten en het geven van voorlichting.
2.6.
[eiseres sub 2] heeft het [naam vereniging] in brieven van 5 april 2019 en 7 mei 2019 verzocht het perceel te verlaten. Het [naam vereniging] heeft daaraan geen gehoor gegeven.
2.7.
Voor het bouwrijp maken van percelen voor de tweede fase moet [eiseres sub 2] watergangen dempen en nieuwe watergangen afgraven, onder meer op het bezette perceel. Daarvoor is aan [eiseres sub 2] op 1 mei 2019 een watervergunning verleend en op 29 mei 2019 een omgevingsvergunning. Daarnaast is op 29 mei 2019 ontheffing verleend van een aantal verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming, in verband met in het gebied aanwezige rugstreeppadden en waterspitsmuizen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres sub 2] vordert – samengevat –:
I. gedaagden te veroordelen het perceel blijvend te verlaten met al het hunne en de hunnen en ontruimd ter beschikking te stellen aan [eiseres sub 2] , met bepaling dat eventuele kosten van gedwongen ontruiming voor rekening van gedaagden zijn en onder bepaling dat dit vonnis gedurende twee jaar ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zonder toestemming op het perceel verblijft;
II. gedaagden te verbieden om het perceel of een ander perceel dat eigendom is van [eiseres sub 2] te (her)bezetten;
III. gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met rente.
3.2.
[eiseres sub 2] stelt daartoe dat zij over het bezette perceel moet kunnen beschikken om vanaf 1 september 2019 watergangen te kunnen dempen en nieuwe watergangen af te graven, allemaal nodig voor het bouwrijp maken van de tweede fase. Zij heeft de bezetting, die in maart van dit jaar is begonnen, nu wel lang genoeg getolereerd. De bezetters planten bomen en richten allerlei bouwwerken op, die [eiseres sub 2] te zijner tijd weer zal moeten weghalen, wat haar schade berokkent. Bovendien kan de bezetting potentiële gegadigden afschrikken, wat ook tot schade voor haar leidt.
3.3.
Het [naam vereniging] voert aan dat [eiseres sub 2] deze weloverwogen protestactie tegen haar plannen zal moeten dulden. De actie staat in het kader van de burgerlijke ongehoorzaamheid en is bedoeld om de politieke besluitvorming te beïnvloeden. Op de korte termijn, dat wil zeggen tot 1 september 2019, zijn geen wezenlijke belangen van [eiseres sub 2] aan de orde, terwijl het [naam vereniging] , dat een scala aan minder vergaande acties achter de rug heeft, zonder dat dit tot het gewenste resultaat heeft geleid, op het perceel geen schade aanricht. Op de langere termijn geldt dat er een procedure tot herziening van het bestemmingsplan loopt, dat tegen de afgifte van een vergunning door Waternet door velen bezwaar is aangetekend, terwijl ook een aanvraag is ingediend tot aanwijzing als beschermd dorpsgezicht. Verder is er nog voldoende plaats in fase 1 en is ook voldoende geschikte bedrijfsruimte in de omgeving beschikbaar. Daar komt bij dat er een zeer goed alternatief is in de vorm van het door het [naam vereniging] ontworpen plan [naam plan] , waarin het gebied zou worden ontwikkeld volgens de principes van eerlijk en schoon produceren, zorgvuldig omgaan met schaarse landbouwgrond en het recht van de stad Amsterdam op zuiver, dus onbespoten eten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De leden van het [naam vereniging] , onder wie [gedaagde] , bevinden zich zonder recht of titel op het perceel, waarmee zij onrechtmatig jegens eigenaar [eiseres sub 2] handelen. Een vordering tot ontruiming is in kort geding evenwel slechts toewijsbaar, indien de eigenaar van de te ontruimen zaak daarbij een spoedeisend belang heeft.
4.2.
Er ligt op dit moment een onherroepelijk bestemmingsplan, waar de door [eiseres sub 2] voorgenomen werkzaamheden in passen. De benodigde vergunningen zijn, hoewel niet onherroepelijk, verleend en bezwaar tegen deze vergunningen heeft geen schorsende werking. Ten slotte heeft het [naam vereniging] de politiek nog niet op andere gedachten kunnen brengen.
Al met al is op dit moment zodanig aannemelijk dat de plannen van [eiseres sub 2] kunnen doorgaan, dat de belangen van het [naam vereniging] daarvoor moeten wijken, op het moment dat [eiseres sub 2] daadwerkelijk aan de slag gaat.
4.3.
De belangenafweging voor de periode tot 1 september 2019 valt anders uit. Uit de dagvaarding en de pleitnota van [eiseres sub 2] blijkt namelijk dat niet vóór 1 september 2019 daadwerkelijk zal worden begonnen met de werkzaamheden.
Van noemenswaardige schade voor [eiseres sub 2] bij voortgezet gebruik van het perceel is niet gebleken. Het planten van wat boompjes of het neerzetten van een enkel tijdelijk bouwsel zal nauwelijks tot extra werkzaamheden leiden bij het bouwrijp maken. Verder is niet aannemelijk geworden dat een twee maanden langer durend verblijf van het [naam vereniging] op het perceel de prijs van de kavels of het aantal geïnteresseerden noemenswaardig zal doen dalen. Tot 1 september 2019 geeft het belang van het [naam vereniging] om deze actie te kunnen voeren en zijn boodschap aan de politiek op deze wijze kracht bij te zetten de doorslag.
4.4.
Herkraak zal worden verboden gedurende een periode van vier maanden na vonnisdatum. Daarna moet [eiseres sub 2] worden geacht het perceel daadwerkelijk in gebruik te hebben, zodat herkraak niet meer aan de orde is.
4.5.
Aangezien beide partijen gedeeltelijk in het (on)gelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden verrekend zoals hierna is vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt gedaagden om uiterlijk 31 augustus 2019 het perceel kadastraal bekend als gemeente [gemeente] , sectie [sectie] , nummer [sectienummer] , met al de hunnen en het hunne te ontruimen en te verlaten en ter beschikking te stellen aan [eiseres sub 2] ,
5.2.
veroordeelt gedaagden, indien zij niet vrijwillig aan de hiervoor gegeven veroordeling tot ontruiming voldoen en [eiseres sub 2] de ontruiming met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder zelf bewerkstelligt, aan haar de kosten van de ontruiming te voldoen op vertoning van en conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming,
5.3.
bepaalt dat deze veroordeling tot ontruiming tot vier maanden na de dag waarop dit vonnis wordt uitgesproken dan wel bekrachtigd ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging op het perceel bevindt of dat betreedt en telkens wanneer zich dat voordoet,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
verrekent de kosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J.M. Eisenhardt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2019. [1]

Voetnoten

1.type: JE