In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Rochdale en twee gedaagden, die als vluchtelingen in Nederland verblijven. Rochdale vorderde ontruiming van een sociale huurwoning die aan de gedaagden was toegewezen op basis van valse documenten en onjuiste informatie. De gedaagden, die via een bemiddelingsbureau een huurovereenkomst hadden gesloten, stelden dat zij slachtoffer waren van oplichting en dat zij niet wisten dat de documenten vervalst waren. Rochdale stelde echter dat de huurovereenkomst buitengerechtelijk was vernietigd op grond van bedrog en dwaling, omdat de gedaagden opzettelijk valse gegevens hadden verstrekt.
De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van bedrog, omdat de gedaagden erkenden dat de aan Rochdale verstrekte gegevens vals waren. De rechter concludeerde dat Rochdale de huurovereenkomst terecht had vernietigd en dat de gedaagden zonder recht of titel in de woning verbleven. De rechter wees de vordering tot ontruiming toe, maar gaf de gedaagden een termijn van vijf maanden om andere woonruimte te zoeken. Daarnaast werden de gedaagden veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten aan Rochdale.
De rechter benadrukte dat de belangen van Rochdale, die een eerlijke toewijzing van sociale huurwoningen wilde waarborgen, zwaarder wogen dan de belangen van de gedaagden, die zonder schuld in deze situatie waren beland. De uitspraak onderstreept de noodzaak voor woningcorporaties om zorgvuldig om te gaan met de verstrekte gegevens en de risico's van bemiddeling door derden.