ECLI:NL:RBAMS:2019:5133

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 juni 2019
Publicatiedatum
17 juli 2019
Zaaknummer
C/13/665605 / KG ZA 19-475
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbestedingsrecht en de geldigheid van inschrijvingen bij de Gemeente Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 juni 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Handelsonderneming SRD B.V. (hierna: SRD) en de Gemeente Amsterdam. SRD had ingeschreven op een aanbesteding van de Gemeente, maar haar inschrijving werd terzijde gelegd omdat zij geen volledige inschrijfstaat had ingediend, zoals uitdrukkelijk was voorgeschreven in het bestek. SRD vorderde in kort geding dat de Gemeente haar inschrijving opnieuw zou beoordelen en de opdracht aan haar zou gunnen, of de aanbestedingsprocedure zou afbreken en heraanbesteden.

Tijdens de zitting op 22 mei 2019 heeft SRD haar standpunten toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat de Gemeente haar had moeten toestaan om het ontbrekende bewijsstuk alsnog in te dienen. De Gemeente verweerde zich door te stellen dat zij, gelet op het gelijkheidsbeginsel en de strenge jurisprudentie, niet anders kon dan de inschrijving van SRD terzijde leggen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de Gemeente terecht had gehandeld door de inschrijving van SRD niet geldig te verklaren, omdat de inschrijfstaat bij de inschrijving moest worden ingediend en SRD hier niet aan voldeed.

De voorzieningenrechter heeft de gevraagde voorzieningen van SRD geweigerd en haar veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van aanbestedingsprocedures en de gevolgen van het niet voldoen aan de gestelde eisen in het bestek.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/665605 / KG ZA 19-475 AB/MV
Vonnis in kort geding van 5 juni 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HANDELSONDERNEMING SRD B.V.,
gevestigd te Ouderkerk aan de Amstel,
eiseres bij dagvaarding van 29 april 2019,
advocaat mr. F.A. Hoveijn te Utrecht,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelend te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. M.H. de Vries te Amsterdam.
Partijen zullen hierna SRD en de Gemeente worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 22 mei 2019 heeft SRD gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. De Gemeente heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van SRD [medewerker SRD 1] , [medewerker SRD 2] en [medewerker SRD 3] met mr. Hoveijn;
aan de zijde van de Gemeente [medewerker gemeente 1] en [medewerker gemeente 2] met mr. De Vries.
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.

2.De feiten

2.1.
SRD heeft ingeschreven op een door de Gemeente gehouden aanbesteding “ [nummer en naam aanbesteding] ”. Op de aanbesteding is de Europese openbare procedure van het Aanbestedingsreglement Werken 2016 (ARW 2016) van toepassing verklaard.
2.2.
In het inschrijvingsdocument staat onder meer het volgende:
0.04 Inschrijving1. (…)2. De inschrijving dient te zijn voorzien van de volgende volledig ingevulde en ondertekende (door een vertegenwoordigingsbevoegde) documenten:-Inschrijvingsbiljet;-Inschrijvingsstaat;-Verklaring bestuurder omtrent rechtmatigheid inschrijving (volgens model K, ARW 2016);-Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA);(…)3. BewijsstukkenBewijsstukken moeten binnen 7 dagen worden overlegd na het daartoe gedane verzoek door of namens de aanbestedende dienst.(…)
2.3.
Inschrijvingen moesten bij de Gemeente binnen zijn op 15 februari 2019 om 14.00 uur. SRD heeft haar inschrijving tijdig ingediend (op 15 februari 2019, rond 11.30 uur). Diezelfde middag ontving zij van de Gemeente een proces-verbaal van opening van de inschrijvingen (gedateerd 15 februari 2019) waarbij achter haar naam in de kolom bijzonderheden stond vermeld ‘Geen Inschrijfbiljet aangetroffen’. SRD heeft op dat moment het inschrijvingsbiljet nogmaals digitaal toegezonden en daarbij vermeld dat zij dit biljet eerder wel degelijk had toegezonden. Daarop reageerde de Gemeente dat niet het inschrijvingsbiljet ontbrak, maar de inschrijvingsstaat. Binnen drie kwartier na die reactie van de Gemeente heeft SRD de inschrijvingsstaat digitaal toegezonden.
2.4.
Uit het proces-verbaal van opening van de inschrijvingen bleek dat tien partijen hadden ingeschreven en dat SRD daarvan de laagste prijs had.
2.5.
Op 18 februari 2019 ontving SRD een gecorrigeerd proces-verbaal (gedateerd 18 februari 2019) waarbij achter haar naam in de kolom bijzonderheden stond vermeld ‘Geen Inschrijvingsstaat aangetroffen’.
2.6.
In een brief van 10 april 2019 van de Gemeente aan SRD staat onder meer het volgende:
Uw inschrijving is terzijde gelegd vanwege een ongeldige inschrijving i.v.m. het niet aantreffen van de Inschrijfstaat.
2.7.
Op 25 april 2019 heeft SRD de Gemeente gesommeerd haar besluit te heroverwegen. De Gemeente heeft daarop op 29 april 2019 afwijzend gereageerd.
2.8.
Op 8 mei 2019 is door de Gemeente een derde proces-verbaal van opening van de inschrijvingen opgemaakt. Hierin is bij de naam van SRD in de kolom bijzonderheden vermeld ‘Onvolledige Inschrijvingsstaat aangetroffen’.
2.9.
De Gemeente heeft als productie 1 een blanco Inschrijvingsbiljet (3 pagina’s) en een blanco Inschrijvingsstaat (3 pagina’s) in het geding gebracht. Als productie 2 heeft zij de aanvankelijk door SRD ingediende Inschrijvingsstaat in het geding gebracht. Hieruit blijkt dat SRD (abusievelijk) de tweede en derde pagina van het Inschrijvingsbiljet heeft gevoegd achter de eerste pagina van de Inschrijvingsstaat.

3.Het geschil

3.1.
SRD vordert – kort gezegd – het volgende:
1.
primairde Gemeente te bevelen om, voor zover zij de opdracht nog wil gunnen, de opdracht te gunnen aan SRD;
2.
subsidiairde Gemeente te bevelen de inschrijving van SRD opnieuw te beoordelen, al dan niet nadat zij in de gelegenheid is gesteld om fouten bij de inschrijving te herstellen;
3.
meer subsidiairde Gemeente te bevelen de lopende aanbestedingsprocedure af te breken en haar te bevelen tot heraanbesteding;
4. alles op straffe van dwangsommen; en
5. met veroordeling van de Gemeente in de kosten van dit geding.
3.2.
SRD stelt daartoe dat zij regelmatig meedoet aan aanbestedingen waarbij zij het inschrijvingsbiljet, met daarin de totaalprijs, nodig om de winnaar te kunnen bepalen, direct indient en waarbij de inschrijvingsstaat, die alleen dient om te kunnen uitsluiten dat ontoelaatbare standaardprijzen worden gehanteerd, net als andere formulieren en bewijsstukken wordt nagezonden. De gemeente had dan ook moeten vragen om het ontbrekende bewijsstuk. SRD wijst op artikel 2.21.6 ARW waarin staat dat de ondernemer de gelegenheid moet krijgen een gebrek in de eigen verklaring of in de bewijsmiddelen binnen twee werkdagen te herstellen. Zij beroept zich ook op de considerans van Richtlijn 2014/24/EU, waarin staat dat de aanbestedende dienst bij het hanteren van facultatieve uitsluitingsgronden bijzondere aandacht moet besteden aan het proportionaliteitsbeginsel.
3.3.
De Gemeente voert aan dat zij het liefst zou hebben gegund aan de inschrijver met de laagste prijs, maar dat zij, gelet op het gelijkheidsbeginsel en de strenge jurisprudentie op het gebied van herstel van fouten, niet anders kon dan de inschrijving van SRD, die niet een volledig ingevulde inschrijfstaat had ingediend, terzijde te leggen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In het bestek, zoals hiervoor onder 2.2. weergegeven, is uitdrukkelijk bepaald dat bij inschrijving een volledig ingevulde en ondertekende inschrijfstaat moet worden ingediend. Het bestek maakt ook duidelijk onderscheid tussen stukken die bij de inschrijving moeten worden ingediend en bewijsstukken die binnen zeven dagen nadat daarom is verzocht nog kunnen worden nagestuurd. SRD mag het bij eerdere aanbestedingen anders gewend zijn geweest, maar kon uit het bestek voldoende duidelijk opmaken dat de inschrijfstaat deze keer meteen mee moest worden gestuurd en niet werd beschouwd als na te sturen bewijsstuk.
4.2.
Dat had ook een specifieke reden. De Gemeente heeft toegelicht dat het, zoals gebruikelijk bij de aanbesteding van raamovereenkomsten, op het inschrijfbiljet ging om een fictieve inschrijfsom. Aan de hand van de op de inschrijfstaat aangegeven fictieve hoeveelheden en aan de hand van hun eenheidsprijzen moesten de inschrijvers hun inschrijfsom bepalen.
Het inschrijfbiljet en de inschrijfstaat vormen tezamen de inschrijfsom. De bij de inschrijfstaat vermelde eenheidsprijzen vormen de basis voor de uiteindelijke vergoedingen bij de deelopdrachten. De eis dat de inschrijfstaat bij inschrijving moest worden ingediend, is gesteld om te voorkomen dat inschrijvers hun eenheidsprijzen na inschrijving nog zouden kunnen wijzigen, door daarmee te schuiven zonder de fictieve inschrijfsom te veranderen.
4.3.
Nu uitdrukkelijk was voorgeschreven dat de volledig ingevulde en ondertekende inschrijfstaat bij de inschrijving moest worden ingediend, heeft de Gemeente de inschrijving van SRD, die niet aan deze eis voldeed, terecht terzijde gelegd. Gelet op het belang en de functie van de inschrijfstaat, zoals in de vorige overweging omschreven, zou de inschrijving worden aangevuld en dus gewijzigd als de Gemeente SRD had toegestaan de ontbrekende pagina’s alsnog toe te sturen. Zij heeft dat dan ook terecht geweigerd.
4.4.
Het voorgaande betekent dat de gevraagde voorzieningen moeten worden geweigerd. SRD zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten en in de nakosten worden veroordeeld, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De proceskosten aan de zijde van de Gemeente worden begroot op:
- griffierecht € 639,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.619,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt SRD in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op € 1.619,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt SRD in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2019. [1]

Voetnoten

1.type: MV