Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
980,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 18 juli 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en ING Bank N.V. De eiseres, die in het verleden betalingsachterstanden had op haar ING-rekening en studentenkrediet, vorderde dat ING haar registratie van betalingsachterstanden bij het Bureau Krediet Registratie (BKR) zou verwijderen. De eiseres stelde dat zij geen vooraankondigingsbrieven had ontvangen, omdat deze naar een oud adres waren gestuurd, en dat de registratie onterecht was. ING voerde aan dat de registratie terecht was, omdat de brieven naar het door de eiseres opgegeven adres waren gestuurd en dat de registratie noodzakelijk was voor kredietverleners. De voorzieningenrechter oordeelde dat de eiseres een spoedeisend belang had bij haar vordering, maar dat de belangenafweging in het nadeel van de eiseres uitviel. De rechter concludeerde dat de registratie van de betalingsachterstanden bij het BKR gerechtvaardigd was, gezien de lange periode van betalingsproblemen en de recente kredietaanvragen van de eiseres. De vordering van de eiseres werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten van ING.