In deze zaak vordert eiser, vertegenwoordigd door mr. E. Nijhoff, schadevergoeding van Fort Advocaten N.V. en haar advocaten, gedaagden sub 2 en 3, wegens een beroepsfout die zou zijn gemaakt tijdens de executie van een hypotheekrecht. Eiser had een lening verstrekt aan een vastgoedproject en had als zekerheid een hypotheekrecht verkregen. Na een faillissement van de betrokken vennootschap heeft eiser geprobeerd zijn rechten als hypotheekhouder uit te oefenen, maar dit is niet op de juiste wijze gebeurd. De rechtbank oordeelt dat Fort Advocaten tekort is geschoten in haar zorgplicht door de executie niet op de wettelijk voorgeschreven wijze aan te zeggen. Echter, de rechtbank komt tot de conclusie dat er geen causaal verband is vastgesteld tussen de tekortkoming van Fort Advocaten en de door eiser gestelde schade. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 31 juli 2019 door mr. M.L.S. Kalff, rechter, bijgestaan door mr. H. Akbuz, griffier.