Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Ter zitting waren – voor zover van belang – aanwezig:
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
2.De feiten
Searchen
Contractingvan deze tijdelijke professionals. De maximale looptijd van de raamovereenkomst bij tussentijdse verlengingen bedraagt vier jaar.
1. Search proces 380 punten;
2. Beschikbaarheid Professionals 300 punten;
3. Risico en beheersmaatregelen 120 punten.
1. Search opslag 100 punten;
2. Contracting opslag 60 punten;
3. Van Search naar Contracting opslag 40 punten.
“Kwaliteit wordt ten behoeve van de beoordeling gedefinieerd als de mate waarin de beschrijving in het desbetreffende document bijdraagt aan het bereiken van het doel dat bij het betreffende subgunningscriterium is omschreven. Hoe meer de Inschrijver, door middel van zijn beschrijving op grond van overgelegde meetbare onderbouwing en feiten (oftewel dominante prestatie-informatie), aantoont dat zijn Inschrijving bijdraagt aan het bereiken van het desbetreffende doel, hoe hoger de waardering.
“Zoals vorige week afgesproken zouden wij nog terugkomen op subgunningscriteria
3.Het geschil
a. de SVB te gebieden de voorlopige gunningsbeslissing ten gunste van Between Staffing B.V. in te trekken;
b. de SVB te verbieden de opdracht definitief aan Between Staffing B.V. te gunnen en met Between Staffing B.V. een raamovereenkomst te sluiten;
c. de SVB te gebieden, indien zij de opdracht nog wenst te vergeven, alle ontvangen inschrijvingen opnieuw volledig te laten beoordelen door een nieuwe onafhankelijke beoordelingscommissie en een nieuwe voorlopige gunningsbeslissing uit te vaardigen, waartegen alle inschrijvers opnieuw in rechte kunnen opkomen;
d. de SVB te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
Ook wijst De Staffing Groep op de volgende passage uit de gunningsbeslissing:
Dat de expertise van de recruiter zou worden betrokken in de beoordeling van onderdeel a is evenmin terug te voeren op de aangekondigde beoordelingssystematiek. Ook hiermee konden inschrijvers dus geen rekening houden.
Over deze twee aspecten van onderdeel a is gesproken tijdens het verificatiegesprek op 28 november 2018 (zie 2.8). Toen is van de zijde van de SVB kenbaar gemaakt dat deze twee aspecten niet hebben geleid tot een lagere beoordeling. De Staffing Groep kan dit niet plaatsen, gezien de bewoordingen “die ze minder positief heeft beoordeeld” in de gunningsbeslissing. Deze aspecten moeten dus van invloed zijn geweest op de totaalscore.
In de gunningsbeslissing is hierover het volgende opgenomen:
hoede communicatie zou verlopen gedurende de selectie van de kandidaten, de contractering en de afhandeling van de administratie. Dit is een geheel ander argument dan in de gunningsbeslissing is opgenomen. Het lijkt erop dat de beoordelingscommissie achteraf naar argumenten is gaan zoeken.
Bij dit onderdeel ging het uitdrukkelijk niet om het als zodanig benoemen van categorieën personeel of functies waarin schaarste al dan niet aan de orde zou kunnen komen. Blijkens de gegeven motivering was de beoordelingscommissie voornamelijk op zoek naar de bevestiging van haar eigen mening en ervaring dat op non-IT gebied ook schaarste bestaat (welke ervaring overigens niet door De Staffing Groep wordt gedeeld). Ook hier is de beoordelingscommissie weer buiten de beoordelingssystematiek getreden.
In de gunningsbeslissing is hierover opgenomen:
Tijdens het verificatiegesprek kon de SVB de lage score van De Staffing Groep op dit onderdeel niet verklaren. Wel werd duidelijk dat er bij de SVB intern veel onduidelijkheid bestond over de vraag welke beheersmaatregelen binnen of buiten de invloedssfeer van de inschrijver vallen. Blijkbaar is de beoordelingscommissie daarover niet goed geïnstrueerd. Van belang is echter dat alle door De Staffing Groep in haar inschrijving beschreven beheersmaatregelen vallen binnen haar invloedssfeer.
4.De beoordeling
alleinschrijvingen en een daarop gebaseerde gunningsbeslissing die past op het vooraf vastgestelde beoordelingskader. De Staffing Groep stelt niet het beoordelingskader op zich ter discussie, maar enkel de in haar ogen onjuiste toepassing van dit kader door een kennelijk ondeskundige en slecht geïnstrueerde beoordelingscommissie.
de slagingskans van het search proces’ genoemd, waaruit kan worden afgeleid dat het plaatsingspercentage relevant is. Ook mocht de beoordelingscommissie, gezien de strekking van het beschrijvend document, relevant achten of in het inschrijvingsdocument al dan niet aandacht werd besteed aan de expertise van de recruiter. Van belang hierbij is dat de SVB in dit kader terecht heeft aangevoerd dat een aanbestedende dienst niet volledig hoeft ‘voor te kauwen’ wat in de inschrijving moet worden opgenomen om tot een maximale score te komen. De inschrijvende partij moet ruimte hebben om te kunnen laten zien op welke wijze hij de gewenste kwaliteit invult. Alleen op die wijze kan een inschrijver zijn creativiteit en inventiviteit laten zien en zich (dus) van andere inschrijvers onderscheiden. Voor dit oordeel kan steun worden gevonden in het onder 2.6 van dit vonnis opgenomen citaat uit het beschrijvend document.
Geen draagvlak onder betrokkenen in de lijn voor het werken conform het nieuwe inhuurproces.Partijen zijn het erover eens dat dit een reëel risico is dat zich buiten de invloedssfeer van De Staffing Groep bevindt. De door De Staffing Groep voorgestelde beheersmaatregelen moeten wel binnen haar invloedssfeer liggen. Hierover is discussie mogelijk, waarbij het zich wreekt dat de inschrijving niet in het geding is gebracht. De Staffing Groep heeft onder 3.31 van de pleitnota van haar advocaat slechts geparafraseerd weergegeven wat zij aan beheersmaatregelen heeft voorgesteld. Uit de door de advocaat van de SVB in zijn pleitnota opgenomen citaten uit de inschrijving kan echter worden afgeleid dat die beheersmaatregelen niet (geheel) in de invloedssfeer van De Staffing Groep vallen.
980,00