Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
€ 3.414,00
Rechtbank Amsterdam
Op 9 januari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam een eindvonnis gewezen in de zaak tussen [eiser] en de LONDON GENERAL INSURANCE COMPANY LIMITED (LGI). De zaak betreft een arbeidsongeschiktheidsverzekering waarbij [eiser] aanspraak maakt op uitkering. In een eerder tussenvonnis van 3 oktober 2018 had de rechtbank geoordeeld dat [eiser] recht heeft op een uitkering van € 2.000,- per maand met terugwerkende kracht vanaf 10 februari 2015. Tevens is geoordeeld dat LGI wettelijke rente verschuldigd is over de reeds vervallen termijnen, met als ingangsdatum 9 februari 2016, de datum waarop LGI de aanspraak van [eiser] afwees.
In het vervolg van de procedure heeft de rechtbank de belastingschade van [eiser] beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat door de nabetaling van LGI, [eiser] mogelijk in een hogere belastingschijf kan komen. [eiser] heeft aangegeven dat de schade nog niet exact kan worden vastgesteld, maar dat deze naar schatting ongeveer € 500,- zal bedragen. Beide partijen hebben ingestemd met dit bedrag, waardoor de rechtbank de fiscale schade op dit bedrag heeft vastgesteld.
Daarnaast heeft [eiser] vergoeding van buitengerechtelijke kosten gevorderd. De rechtbank heeft geoordeeld dat [eiser] voldoende heeft onderbouwd dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, maar heeft het gevorderde bedrag verlaagd tot het wettelijke tarief van € 2.147,75. De rechtbank heeft LGI veroordeeld tot betaling van de verzekerde som, belastingschade, buitengerechtelijke kosten en proceskosten, en heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.