3.4.1Valsheid in geschrift
Uit financieel onderzoek is gebleken dat door de investeerders van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in totaal € 1.155.000,- is ingelegd.Voorts is gebleken dat een groot deel van de geïnvesteerde gelden van de rekening van [medeverdachte 1] via [verdachte] is overgeboekt naar de rekeningen van [vertegenwoordiger van verdachte] .[vertegenwoordiger van verdachte] heeft aangegeven dat aan de overboekingen van [medeverdachte 1] naar [verdachte] en van [verdachte] naar zijn privérekening, rekening-courantovereenkomsten ten grondslag liggen.
Bij de doorzoeking van het kantoor van [medeverdachte 1] en [verdachte] op 7 september 2017 is een groot aantal documenten in beslag genomen, waaronder:
Een rekening-courantovereenkomst tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] . Dit document is gedateerd op 1 januari 2017 en ondertekend door [vertegenwoordiger van verdachte] , zowel namens [medeverdachte 1] , als namens verdachte.
Een rekening-courantovereenkomst tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] . Dit document is gedateerd op 1 januari 2017 en ondertekend door [vertegenwoordiger van verdachte] namens verdachte als namens zichzelf.
Een addendum op een rekening-courantovereenkomst tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] , waarbij het rekening-courantbedrag wordt opgehoogd naar € 200.000,-. Dit document is gedateerd op 1 november 2016 en ondertekend door [vertegenwoordiger van verdachte] , zowel namens verdachte als namens [medeverdachte 1] .
Een addendum op een rekening-courantovereenkomst tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] , waarbij het rekening-courantbedrag wordt opgehoogd naar € 150.000,-. Dit document is gedateerd op 30 september 2016 en ondertekend door [vertegenwoordiger van verdachte] , namens verdachte als namens zichzelf.
Op 7 september 2017 zijn bij het administratiekantoor [naam administratiekantoor] de dossiers van [medeverdachte 1] en [verdachte] inbeslaggenomen, evenals digitale gegevens met betrekking tot [vertegenwoordiger van verdachte] en zijn ondernemingen. In de digitale gegevensbestanden van administratiekantoor [naam administratiekantoor] zijn dezelfde documenten aangetroffen:
Een rekening-courantovereenkomst tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] . Dit document is gedateerd op 1 januari 2017 en ondertekend door verdachte.
Een rekening-courantovereenkomst tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] . Dit document is gedateerd op 1 januari 2017 en ondertekend door verdachte.
Een addendum op een rekening-courantovereenkomst tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] , waarbij het rekening-courantbedrag wordt opgehoogd naar € 200.000,-. Dit document is gedateerd op 1 november 2016 en ondertekend door verdachte.
Een addendum op een rekening-courantovereenkomst tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] , waarbij het rekening-courantbedrag wordt opgehoogd naar € 150.000,-. Dit document is gedateerd op 30 september 2016 en ondertekend door verdachte.
In de gegevensbestanden van [naam administratiekantoor] is te zien dat het bestand van het addendum van 1 november 2016 is gewijzigd op 21 augustus 2017 om 13.31 uur. Het bestand van de rekening-courantovereenkomst tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] van1 januari 2017 is gewijzigd op 18 augustus 2017 om 15.10 uur. Het bestand van het addendum van 30 september 2016 is gewijzigd op 21 augustus 2017 om 11.31 uur en het bestand van de rekening-courantovereenkomst tussen [verdachte] en [vertegenwoordiger van verdachte] van 1 januari 2017 is gewijzigd op 18 augustus 2017 om 15.09 uur.
De rechtbank is van oordeel dat [vertegenwoordiger van verdachte] deze documenten heeft laten vervalsen en dat hij dit deed dit mede namens – en dus samen met – de door hem vertegenwoordigde vennoot-schappen [medeverdachte 1] en [verdachte] .
De rechtbank baseert dit op het volgende.
Rekening-courantovereenkomsten
Op 17 augustus 2017 om 11.24 uur stuurt [vertegenwoordiger van verdachte] een e-mail van Knab bank door aan de FIOD betreffende het beslag op zijn zakelijke rekeningen.
Hierna volgen e-mails tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en medewerkers van [naam administratiekantoor] . De e-mails zijn bijna allemaal verzonden vanaf en naar het e-mailadres van [verdachte] .
17 augustus 2017 om 14.56 uur stuurt [vertegenwoordiger van verdachte] een mail door aan [naam 1] . Dit betreft een mail van 19 dec 2014, met als bijlage een getekende rekening-courantovereenkomst tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] d.d. 18 december 2014.Om 16.22 uur reageert [naam 1] en geeft aan dat er aanpassingen aan de rente zijn gedaan. Als bijlage zendt zij rekening-courantovereenkomsten tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] en tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] . Beide zijn gedagtekend op 17 augustus 2017.Om 16.51 uur mailt [naam 1] aan [vertegenwoordiger van verdachte] dat de rekening-courantovereenkomsten zijn aangepast. Als bijlage zijn de rekening-courantovereenkomst tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] en tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] opnieuw bijgevoegd, met dien verstande dat de dagtekening daarin is aangepast naar 1 januari 2017.
Op 18 augustus 2017 om 14.29 uur mailt [naam 1] aan [vertegenwoordiger van verdachte] . Dit betreft de verbetering van een fout. In eerdere mails (van 9.38 uur en 10.49 uur, die onder de mail van 14.29 uur staan) wordt gevraagd om de verhuisdata die nodig zijn om de juiste adressen in de overeenkomsten te kunnen opnemen. In de bijlage is opnieuw de rekening-courantovereenkomst tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] met datum 1 januari 2017 opgenomen.
Op 18 augustus 2017 om 15.07 uur reageert [vertegenwoordiger van verdachte] en stuurt hij [naam 1] de getekende documenten toe. In de bijlage zijn de getekende exemplaren van de rekening-courantovereenkomsten tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] (deze komt overeen met doc-094) en tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] (deze komt overeen met doc-092) opgenomen. Beide zijn gedagtekend 1 januari 2017.
De rechtbank concludeert uit bovenstaande e-mailwisselingen in combinatie met de wijzigingsdata van de pdf-bestanden in het digitale archief van [naam administratiekantoor] , dat de rekening-courantovereenkomsten in opdracht van [vertegenwoordiger van verdachte] , mede namens [medeverdachte 1] en [verdachte] , zijn vervalst teneinde aan Knab bank/Aegon aan te tonen dat er sprake is van een bestaande rekening-courantverhouding.
Addenda
Op 20 augustus 2017 om 15.41 uur mailt [vertegenwoordiger van verdachte] aan [naam 2] dat hij wil praten over zijn salaris over boekjaar 2016. Hij vraagt of 21 augustus schikt en of [naam 2] dan de overeenkomsten die nog moeten worden gemaakt in tweevoud wil opstellen, zodat hij die meteen kan ondertekenen.
Op 21 augustus 2017 om 10.38 uur antwoordt [naam 2] . Hij stuurt de aanvullingen op. Als bijlage bij deze mail zijn de addenda op de rekening-courantovereenkomsten tussen [vertegenwoordiger van verdachte] en [verdachte] (gedateerd 30 september 2016) en tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] (gedateerd 1 november 2016) opgenomen.
Op 23 augustus 2017 om 12.31 uur stuurt [vertegenwoordiger van verdachte] vanaf het mailadres van [medeverdachte 1] een mail aan [naam 2] met de mededeling dat [naam Holding] er nog bij moet. Hij vraagt of dat vandaag nog kan, zodat hij straks tot ondertekening kan overgaan.
De rechtbank concludeert uit bovenstaande e-mailwisselingen in combinatie met de wijzigingsdata van de pdf-bestanden in het digitale archief van [naam administratiekantoor] , dat de addenda op de rekening-courantovereenkomsten in opdracht van [vertegenwoordiger van verdachte] , mede namens [medeverdachte 1] en [verdachte] , zijn vervalst teneinde aan Knab bank/Aegon aan te tonen dat er sprake was van een al langer bestaande rekening-courantverhouding.
Voorhanden hebben
Op 7 september 2017 zijn de ondertekende rekening-courantovereenkomsten en addenda bij [vertegenwoordiger van verdachte] in het kantoor van [medeverdachte 1] en [verdachte] aangetroffen. De documenten zijn in de periode van 17 augustus 2017 tot en met 23 augustus 2017 aangemaakt, zoals hierboven is vast komen te staan. De rechtbank is van oordeel dat hiermee bewezen is dat [vertegenwoordiger van verdachte] mede als vertegenwoordiger van verdachte de documenten in de periode van 17 augustus 2017 tot en met 7 september 2017 voorhanden heeft gehad. Deze geschriften waren bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen en verdachte wist dat deze geschriften waren bestemd om te worden gebruikt als ware zij echt en onvervalst.
3.4.2Gewoontewitwassen
De rechtbank acht bewezen dat verdachte samen met [vertegenwoordiger van verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de periode van 1 september 2016 tot en met 17 augustus 2017 een geldbedrag van € 515.605.05 heeft witgewassen. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Negentig investeerders hebben in totaal € 1.155.000,- geïnvesteerd in de obligatiefondsen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], welke – ogenschijnlijk – als doel hadden te investeren in grondprojecten ten behoeve van de aanleg van zonne-energieparken. Van de rekeningen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is tot en met 22 augustus 2017 per saldo € 531.400,- overgemaakt aan [verdachte] en er worden grote bedragen contant van de rekeningen opgenomen.[verdachte] heeft van de ingelegde gelden € 41.732,95 besteed aan betaling van optiepremies voor grond en de aanvraag omgevingsvergunning De Wolden.Van de rekening van [verdachte] is een bedrag van € 432.555,65 overgemaakt naar de privérekening van [vertegenwoordiger van verdachte] en worden bedragen overgemaakt naar de rekening van [naam platform] , een eveneens aan [vertegenwoordiger van verdachte] gelieerde vennootschap.
De privérekening van [vertegenwoordiger van verdachte] worden voornamelijk gevuld met gelden van [verdachte] (welk geld voornamelijk afkomstig is van [medeverdachte 1] ) en met contante stortingen. Van de rekening van [vertegenwoordiger van verdachte] worden bedragen overgemaakt naar [medeverdachte 1] onder vermelding van “aflossing alle privé opnames”, “deel aflossing privé opnames” en “restitutie deelaflossing privéopnames”.Ook worden grote bedragen overgemaakt naar de rekeningen van de aan [vertegenwoordiger van verdachte] gelieerde vennootschappen [naam platform] en [naam Holding] .
Van het totaal in [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] geïnvesteerde bedrag is op 16 augustus 2017, de dag waarop beslag is gelegd op de rekeningen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , nog € 0,29 op de rekening van [verdachte] aanwezig.
De rechtbank stelt vast dat een groot deel van de geïnvesteerde bedragen van [medeverdachte 1] en een deel van de geïnvesteerde bedragen in [medeverdachte 2] zijn overgeboekt naar [verdachte] . Van de rekeningen van deze drie vennootschappen is geld cash opgenomen door [vertegenwoordiger van verdachte] en is geld overgeboekt naar de rekeningen van [vertegenwoordiger van verdachte] en andere vennootschappen ( [naam Holding] en [naam platform] ) van [vertegenwoordiger van verdachte] . Hiermee worden de bestanddelen “omzetten” en “overdragen” feitelijk vervuld. Tevens worden de geïnvesteerde bedragen onder meer besteed aan aflossing van (zakelijke) schulden, betalingen van salarissen, betalingen aan de belastingdienst en privéuitgaven van [vertegenwoordiger van verdachte] . Hiermee is voldaan aan het bestanddeel “gebruik maken”.
Door de overboekingen tussen de vennootschappen en de contante opnames van en stortingen op diverse rekeningen is de herkomst van de bedragen verhuld. [vertegenwoordiger van verdachte] , en daarmee verdachte, wist dat het geld van de beleggers van misdrijf afkomstig was, namelijk van oplichting. De rechtbank verwijst hiertoe naar het vonnis van heden (parketnummer 13-845211-17) waarbij [vertegenwoordiger van verdachte] is veroordeeld voor (onder meer) oplichting aangezien hij – kort gezegd - nimmer van plan is geweest de gelden van de beleggers te gebruiken voor het aankopen van grond om daarop een zonnepark te kunnen laten realiseren, maar dat hij van meet af aan van plan was dit geld in zijn eigen zak te steken en dat hij de hele constructie met dat doel heeft opgetuigd en met diverse oplichtingsmiddelen beleggers ertoe heeft bewogen geld in te leggen in [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De wetenschap van [vertegenwoordiger van verdachte] moet worden toegerekend aan [verdachte] , waarvan hij immers (al dan niet indirect) enig bestuurder en enig aandeelhouder is.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van gewoontewitwassen, nu het betreft een veelvuldig overboeken en besteden van uit misdrijf afkomstige gelden.
De raadsman heeft betoogd dat geen sprake is van witwassen, nu [vertegenwoordiger van verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 1] en [verdachte] moeten worden gezien als één entiteit. De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn verweer. De vennootschappen zijn immers in het leven geroepen om de beleggers voor te wenden dat sprake was van een afgescheiden vermogen.