In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 6 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Car4Share B.V. en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De eiser, Car4Share, vorderde betaling van een boete van € 2.000,00 die aan [gedaagde] was opgelegd wegens het laten gebruiken van een gehuurde auto door een derde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen Car4Share en [gedaagde] een consumentenovereenkomst betreft, waarbij [gedaagde] als natuurlijk persoon handelt en Car4Share als rechtspersoon. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het boetebeding in de algemene voorwaarden van Car4Share oneerlijk is in de zin van de Richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Dit omdat het boetebeding geen limiet stelt aan de te verbeuren boete en daarmee een onevenredig hoge schadevergoeding oplegt aan de consument. De kantonrechter heeft de vordering van Car4Share tot betaling van de boete afgewezen, maar heeft [gedaagde] wel veroordeeld tot betaling van de gebruikskosten van € 174,35, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen. De uitspraak benadrukt de bescherming van consumenten tegen onredelijke contractuele bedingen.