ECLI:NL:RBAMS:2019:5649
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering voor dak- en thuisloze op basis van inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 1 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De verzoeker had op 14 maart 2019 een aanvraag ingediend voor bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet, maar deze aanvraag werd op 23 april 2019 afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de verzoeker niet aangetroffen was op de door hem opgegeven verblijfplaatsen tijdens locatiebezoeken door de gemeente. De verzoeker, die zich als dak- en thuisloos had gemeld, had geen vaste verblijfplaats en kon geen duidelijkheid verschaffen over zijn feitelijke verblijfplaats. Na een bezwaarprocedure verklaarde de gemeente het bezwaar ongegrond, waarna de verzoeker beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 30 juli 2019 werd de verzoeker vertegenwoordigd door zijn waarnemer. De voorzieningenrechter concludeerde dat het onderzoek ter zitting niet verder kon bijdragen aan de beoordeling van de zaak en deed uitspraak op zowel het verzoek om voorlopige voorziening als op het beroep. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeker niet had voldaan aan zijn inlichtingenplicht, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat de uitspraak op het beroep werd gedaan. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.