Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
Betaling tot week 8 als inhaal € 2.700.000,- daarnaast per week 6 de te vervallen facturen op deze manier zullen we vanaf medio half Februari binnen de 60 dgn zitten”.
€ 2.334.656,16 onder de garantie te betalen.
Op 28 januari 2019 is er een bespreking geweest in Zaltbommel waarbij aanwezig waren de heer [naam 1] van TCP, de heer [naam 4] van DeGraaf, de heer [naam 5] en ondergetekende. De hoofdmoot van de bespreking ging over het betaalgedrag van DeGraaf, aangezien DeGraaf naar de mening van TCP te ver ging afwijken van de toegestane 90 dagen; (...).
3.Het geschil
a) € 6.730.408,37 ter zake van de onbetaalde facturen, waarvan € 2.033.555,15 voorwaardelijk per vervaldatum facturen;
4.De beoordeling
Vordering onder 3.1.1.
meer dan 1 miljoen”achterliep. Een schriftelijke overeenkomst waaruit de betalingstermijn van 90 dagen blijkt is niet overgelegd, waardoor overeenkomstig artikel 6:119a lid 5 BW deze termijn volgens TCP vernietigbaar zou zijn, welke vernietiging TCP ook inroept. DGC stelt dat TCP te laat is met het inroepen van deze vernietiging. DGC heeft zich nog beroepen op de redelijkheid en billijkheid ten aanzien van een redelijke betalingstermijn, maar gelet op de betaaltermijn van de samenwerkingsovereenkomst, artikel 6:119a lid 5 BW en hetgeen hiervoor is overwogen, heeft zij haar stellingen niet voldoende toegelicht. De standpunten van partijen en de thans overgelegde bewijsstukken geven geen eenduidigheid, terwijl voor nadere bewijsvoering in deze kort gedingprocedure geen plaats is. Vooralsnog wordt uitgegaan van een betalingstermijn van 90 dagen.
integraal onderdeel uitmaakt van de onderhavige samenwerkingsovereenkomst”.Dit maakt dat de rechtskeuze voor Nederlands recht in de Samenwerkingsovereenkomst tevens geldt voor de borgovereenkomst.
- griffierecht € 4.030,- (waarvan € 639,- in verband met het verzoekschrift conservatoir beslag)
- salaris advocaat € 980,-
------------------------------------------------------
totaal € 5.229,83