ECLI:NL:RBAMS:2019:6024

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 juli 2019
Publicatiedatum
14 augustus 2019
Zaaknummer
C/13/668699 / KG ZA 19-717
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende vervangende toestemming voor paspoortaanvraag en reis met minderjarige

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 31 juli 2019 een vonnis gewezen in kort geding, waarin de eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A. Kotan, verzocht om vervangende toestemming voor de aanvraag van een paspoort voor haar minderjarige dochter en om met haar dochter naar Turkije te reizen. De eiseres heeft op 17 juli 2019 een dagvaarding uitgebracht, waarbij de gedaagde, wonende in Frankrijk, niet is verschenen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de betekening van de dagvaarding aan de gedaagde heeft plaatsgevonden conform de Herziene EG-Verordening inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (nr. 1393/2007). De rechter heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter bevoegd is, aangezien de gewone verblijfplaats van de minderjarige in Nederland is. De vorderingen van de eiseres zijn niet onrechtmatig of ongegrond bevonden en zijn toegewezen. De voorzieningenrechter heeft aan de eiseres vervangende toestemming verleend voor de aanvraag van een paspoort voor haar dochter en voor de reis naar Turkije in de aangegeven periode. Tevens zijn de proceskosten tussen partijen verrekend, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/668699 / KG ZA 19-717 AB/MvG
Vonnis in kort geding van 31 juli 2019
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres bij dagvaarding op verkorte termijn van 17 juli 2019,
advocaat mr. A. Kotan te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] (Frankrijk),
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 26 juli 2019 heeft [eiseres] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. [eiseres] heeft producties in het geding gebracht. Vervolgens heeft zij verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting was [eiseres] aanwezig met mr. S. Rahimzadeh, een kantoorgenoot van mr. Kotan.

2.De beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de betekening van de dagvaarding aan [gedaagde] is de Herziene EG-Verordening inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (nr. 1393/2007, hierna: EBET-Vo II) van toepassing, nu zowel Nederland als Frankrijk lidstaten zijn van de Europese Unie. Overeenkomstig de EBET-Vo II heeft [eiseres] op 17 juli 2019 twee afschriften van het exploot van dagvaarding en de vertalingen daarvan in het Frans via een gerechtsdeurwaarder (de verzendende instantie) doen verzenden aan de ontvangende instantie in Frankrijk met het verzoek om het exploot aan [gedaagde] te betekenen of daarvan kennis te geven volgens de wet van de aangezochte staat. Uit de betekeningsstukken blijkt dat de ontvangende instantie in Frankrijk het exploot vervolgens op 19 juli 2019 aan [gedaagde] heeft betekend conform de in Frankrijk geldende wet- en regelgeving. Van deze betekening heeft zij een certificaat betreffende de voltooiing van de handelingen zoals bedoeld in artikel 10 EBET-Vo II opgesteld en toegezonden aan de verzendende instantie. Daarmee zijn de wettelijk voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat tegen [gedaagde] verstek zal worden verleend.
2.2.
Nu de gewone verblijfplaats van de minderjarige in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op onderhavige vorderingen.
2.3.
Het gevorderde komt niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen als in het dictum vermeld.
2.4.
De proceskosten worden tussen partijen, die thans nog echtelieden zijn, verrekend, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent aan [eiseres] vervangende toestemming ten behoeve van de aanvraag van een paspoort voor [dochter] , geboren op [geboortedatum] 2019 te [plaats] ;
3.2.
verleent aan [eiseres] vervangende toestemming om met [dochter] , geboren op [geboortedatum] 2019 te [plaats] , naar [plaats] (Turkije) te reizen in de periode van 12 augustus 2019 tot en met 1 september 2019;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
verrekent de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draag;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2019. [1]

Voetnoten

1.type: MvG