ECLI:NL:RBAMS:2019:6110

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 juli 2019
Publicatiedatum
19 augustus 2019
Zaaknummer
AWB 19-741
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • M.J. van den Bergh
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning bijstandsuitkering aan jongere en procedurele aspecten van aanvraag via Edison

Op 23 juli 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. B.J.P. Toonen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door mr. C.J. Telting. De zaak betreft de toekenning van een bijstandsuitkering aan de eiser, die jonger is dan 27 jaar. Eiser had op 27 maart 2018 via het digitale portaal 'Edison' een aanvraag voor bijstand ingediend. Verweerder heeft echter gesteld dat er geen officiële aanvraag tot stand is gekomen, omdat eiser niet op de verzoeken om contact is ingegaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser ter zitting niet is verschenen en dat zijn gemachtigde heeft verklaard dat eiser nog steeds bijstand geniet en geen werk heeft. De rechtbank heeft de procedure rondom de aanvraag besproken en geconcludeerd dat eiser niet aan de vereisten heeft voldaan om zijn aanvraag succesvol te maken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de bijstandsuitkering terecht is toegekend vanaf 22 juni 2018, de datum waarop eiser voor het eerst contact heeft opgenomen met verweerder na zijn melding. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/741

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

23 juli 2019 in de zaak tussen

[eiser] ,te [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. B.J.P. Toonen),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: mr. C.J. Telting).

Procesverloop

Bij besluit van 25 juli 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser per 22 juni 2018 een bijstandsuitkering toegekend.
Bij besluit van 2 januari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 juli 2019. Partijen zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat eiser ter zitting niet is verschenen. De gemachtigde van eiser heeft desgevraagd verklaard dat eiser nog steeds bijstand geniet en geen werk heeft. De rechtbank is dan ook niet gebleken van dringende (werkgerelateerde) verplichtingen waardoor eiser niet bij de zitting aanwezig kon zijn. Ter zitting is gebleken dat eiser werd gemist om tekst en uitleg te geven over de feitelijke gang van zaken omtrent zijn bijstandsaanvraag van 27 maart 2018. De rechtbank weegt dit in eisers nadeel mee bij de beoordeling.
2. Eiser is geboren op [geboortedatum] en was ten tijde van belang jonger dan 27 jaar. Vaststaat dat eiser zich op 27 maart 2018 via het digitale portaal ‘Edison’ bij verweerder heeft gemeld voor een bijstandsuitkering. Verweerder heeft gesteld dat hij na de melding meerdere malen tevergeefs heeft geprobeerd om met eiser in contact te komen. Ter zitting heeft de rechtbank vastgesteld dat hierbij door verweerder de door eiser opgegeven gegevens zijn gebruikt om, zowel telefonisch als via de e-mail in contact te komen met eiser. De enkele niet-onderbouwde en ter zitting niet toegelichte stelling van eiser dat hij geen berichten heeft ontvangen van verweerder volgt de rechtbank dan ook niet. Eiser heeft zich op 9 juli 2018 voor de tweede keer - inmiddels was hij [leeftijd] geworden - in Edison gemeld voor een bijstandsuitkering. Deze aanvraag is wel tot stand gekomen en heeft geleid tot toekenning van een bijstandsuitkering met terugwerkende kracht vanaf 22 juni 2018, de datum waarop eiser voor het eerst na de melding van 28 maart 2018 (telefonisch) contact heeft opgenomen met verweerder.
3. Het geschil spitst zich toe op de vraag of verweerder terecht de bijstandsuitkering heeft toegekend vanaf 22 juni 2018.
4.1
Eiser stelt dat hij op 27 maart 2018 een aanvraag heeft ingediend en dat vanaf die datum bijstand had moeten worden toegekend. De beslissing van de klantmanager om de aanvraag af te sluiten is een buiten behandelingstelling van de aanvraag. Dat is een beslissing met rechtsgevolg en daarom een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Eiser is hierover niet schriftelijk geïnformeerd en hem is ook ten onrechte geen hersteltermijn geboden.
4.2
De rechtbank volgt het betoog van eiser niet. Ter zitting heeft de rechtbank met partijen doorgenomen wat procedure is voor iemand van 27 jaar of jonger die een bijstandsuitkering wil aanvragen. Deze procedure is - kort samengevat - als volgt. Na het inloggen via Edison haalt dit systeem de BRP-gegevens van de aanvrager op. De jongere dient deze aan te vullen. Daarna moet de jongere de vragenlijst Werk invullen. Dat heeft eiser ook gedaan. Vervolgens komen er opdrachten in Edison te staan, waaronder het invullen van de vragenlijst Inkomen. Daarop volgt een ontvangstbevestiging, waarin staat dat binnen twee dagen contact moet worden opgenomen met de klantenservice en dat de jongere vier weken actief op zoek moet naar werk, de zogenaamde inspanningsperiode. Tevens wordt geadviseerd om dagelijks in te loggen in Edison. De aanvraag van eiser is gestopt bij het invullen van de vragenlijst Werk. Eiser heeft daarom geen ontvangstbevestiging ontvangen en ook geen opdracht om contact op te nemen met de klantenservice. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de gegevens zoals die zijn opgenomen in verweerders registratiesysteem Focus. De rechtbank geeft wel als aandachtspunt aan verweerder mee dat uit Focus, doordat het systeem alleen de gekopieerde tekst van de verzonden e-mail weergeeft, niet is na te gaan of de e-mails daadwerkelijk zijn verzonden en naar welk mailadres. Bij een geloofwaardige betwisting zou dit voor verweerder problemen kunnen geven. In dit geval twijfelt de rechtbank niet aan de gegevens in Focus, met name omdat eiser ter zitting niet is verschenen om tekst en uitleg te geven. Zoals hiervoor overwogen heeft verweerder op verschillende wijze en meerdere malen geprobeerd om met eiser in contact te komen. Dit is niet gelukt, waarna de melding is afgesloten. Aan de omstandigheden dat in het registratiesysteem is opgenomen dat de “aanvraag” wordt afgesloten kent de rechtbank geen doorslaggevende betekenis toe. De rechtbank volgt verweerder dan ook in zijn standpunt dat in de periode na de melding van 27 maart 2018 geen officiële aanvraag tot stand is gekomen. De rechtbank merkt nog wel op dat het systeem ingewikkeld is, maar verweerder heeft ter zitting toegelicht dat jongeren onder de 27 jaar erin slagen het systeem met succes te doorlopen. Omdat eiser niet is verschenen ter zitting heeft hij geen tekst en uitleg kunnen geven waarom hij niet eerder dan na drie maanden opnieuw contact heeft opgenomen met verweerder en waarvan hij heeft geleefd in de tussentijd. Dit komt voor zijn rekening en risico. De rechtbank is overigens van oordeel dat verweerder al coulant is geweest bij het toekennen van de bijstand met terugwerkende kracht.
5. Het beroep is daarom ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. van den Bergh, rechter, in aanwezigheid van
E.P.W. Kwakman, griffier, op 23 juli 2019.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.