ECLI:NL:RBAMS:2019:6214

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2019
Publicatiedatum
22 augustus 2019
Zaaknummer
AMS 19/3502 en AMS 19/4427
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake handhaving werkzaamheden Amstelveenlijn

Op 22 augustus 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaken AMS 19/3502 en AMS 19/4427, waarin verzoekers [verzoekster] en [verzoeker] een voorlopige voorziening vroegen tegen de burgemeester van de Gemeente Amstelveen. De verzoekers hadden bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van hun verzoeken om handhavend op te treden tegen de werkzaamheden van [derde-partij] op een werkterrein voor de bouw van de Amstelveenlijn. De burgemeester had op 24 mei 2019 besloten om niet handhavend op te treden, wat leidde tot de verzoeken om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 8 augustus 2019 hebben beide verzoekers hun standpunten toegelicht, waarbij zij aanvoerden dat de werkzaamheden op het terrein in strijd zijn met het bestemmingsplan en dat er geluidsnormen worden overtreden. De burgemeester en [derde-partij] stelden echter dat de werkzaamheden binnen de verleende vergunningen vallen en dat er geen sprake is van overtredingen van de Wet milieubeheer. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeken tot handhaving niet konden worden toegewezen, omdat er onvoldoende bewijs was van substantiële overtredingen en het algemeen belang van de voortgang van het bouwproject zwaarder woog. De verzoeken werden afgewezen, en de voorzieningenrechter concludeerde dat de besluiten in bezwaar naar verwachting stand zouden houden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 19/3502 ( [verzoekster] ) en AMS 19/4427 ( [verzoeker] )

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 augustus 2019 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster (hierna: [verzoekster] )

[verzoeker] ,te [woonplaats] , verzoeker (hierna: [verzoeker] )
en
de burgemeester van de Gemeente Amstelveen, verweerder (hierna: de burgemeester)
(gemachtigde: mr. R. Meyer).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[derde-partij], te [plaats] (hierna: [derde-partij] )
(gemachtigde: mr. A.M.M. Ferwerda).

Procesverloop

Bij besluiten van 24 mei 2019 (de besluiten) heeft de burgemeester de verzoeken van [verzoekster] en [verzoeker] om handhavend op te treden tegen de werkzaamheden van [derde-partij] op het werkterrein op de hoek van de [werkterrein] afgewezen. Zij hebben de burgemeester gevraagd [derde-partij] te gelasten het opslaan en bewerken van afvalstoffen met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden.
[verzoekster] en [verzoeker] hebben daartegen bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter allebei afzonderlijk verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 augustus 2019. [verzoeker] is verschenen in zijn eigen zaak en tevens als gemachtigde van [verzoekster] . De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. [derde-partij] is vertegenwoordigd en bijgestaan door haar gemachtigde.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Achtergrond
2.1
De Vervoerregio Amsterdam heeft besloten om de tramlijn van de voormalige sneltram lijn 51 - tussen Amstelveen Westwijk en Amsterdam Zuid - om te bouwen tot een nieuwe lijn met modernere voertuigen. [derde-partij] is de hoofdaannemer van dat project. Om dit te realiseren zijn vernieuwingen en groot onderhoud nodig. Hiervoor zijn bouw- en werkterreinen ingericht. De werkterreinen worden gebruikt voor de opslag van bouwmaterialen, materieel en andere hulpmiddelen. [verzoekster] en [verzoeker] wonen op het adres de [adres] . Aan de achterzijde van de woning bevindt zich een van die werkterreinen, aangeduid als vak 3 van het werkterrein [werkterrein] .
2.2
De percelen waar het werkterrein is ingericht hebben volgens het bestemmingsplan Amstelveen-Zuid-Oost 2015 de bestemmingen Woongebied-1 en Verkeer. Het gebruik als werkterrein past niet binnen deze bestemmingen. De gemeente Amstelveen heeft daarom op 25 januari 2019 een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van drie bouwplaatsinrichtingen nabij Gondel en Groenelaan in de periode van 1 februari 2019 tot en met 1 april 2020. Die omgevingsvergunning is onherroepelijk.
3.1
[verzoekster] en [verzoeker] hebben beiden op 11 maart 2019 een verzoek om handhaving ingediend. Zij voeren aan dat zij als gevolg van het laden en lossen van betonpuin in het weekend van 9 en 10 maart 2019 ernstige geluidsoverlast hebben ervaren.
3.2
[verzoekster] voert verder samengevat aan dat het werkterrein moet worden aangemerkt als inrichting met nadelige gevolgen voor het milieu in de zin van de Wet milieubeheer. [derde-partij] beschikt daarom volgens haar niet over de juiste vergunningen om de werkzaamheden te mogen uitvoeren.
3.3
[verzoeker] heeft in zijn verzoek om handhaving aangevoerd dat het werkterrein in strijd is met het bestemmingsplan en dat er geluidsnormen worden overtreden.
4. De burgemeester heeft de verzoeken om handhaving afgewezen. Op 14 mei 2019 heeft een toezichthouder van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied een controle uitgevoerd. De op het terrein aangetroffen materialen hebben alleen betrekking op de bouwwerkzaamheden voor de Amstelveenlijn die daar plaatsvinden. De terreinen vallen onder de bouwregelgeving en er is geen sprake van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer. Voor het realiseren van het werkterrein is eerdergenoemde omgevingsvergunning van 25 januari 2019 verleend. Verder zijn er geluidsontheffingen verleend op grond van de Algemene plaatselijke verordening (APV). Daarom bestaat geen reden om handhavend op te treden.
Inhoud van de verzoeken
5.1
[verzoekster] en [verzoeker] hebben een voorlopige voorziening gevraagd omdat zij nog steeds overlast ervaren. Er vinden op dit moment werkzaamheden plaats in de avond en vroeg in de ochtend is er zwaar bouwverkeer. Volgens verzoekers zijn de werkzaamheden op het terrein aan de achterzijde van hun woning geen bouw- en sloopwerkzaamheden. Zij vragen de voorzieningenrechter daarom de werkzaamheden op dit terrein alsnog stil te leggen.
5.2
Het kernpunt van [verzoekster] in haar verzoekschrift is dat de Wet Milieubeheer van toepassing is op de werkzaamheden op het terrein. Daar wordt gewerkt met grote hoeveelheden afvalstoffen, waarvoor niet de juiste vergunningen zijn verleend. De verleende omgevingsvergunning is een objectvergunning; op grond daarvan is het niet toegestaan om grote hoeveelheden afvalstoffen op te slaan. Op het terrein zelf wordt niet gebouwd of gesloopt. Ook de verleende geluidsontheffingen zien niet op de geluidsoverlast die samenhangt met het verwerken van afvalstoffen zoals dat op het terrein plaatsvindt. Daarom moet alsnog handhavend worden opgetreden.
5.3
Het betoog van [verzoeker] komt er kort samengevat op neer dat het geheel aan activiteiten dat op het werkterrein plaatsvindt in strijd is met het bestemmingsplan en niet wordt gedekt door de verleende omgevingsvergunning. Ook zijn er geen ontheffingen verleend voor de geluidsoverlast waar de omwonenden last van ondervinden.
Standpunt burgemeester en [derde-partij]
6.1
Over het feitelijk gebruik van het werkterrein hebben de burgemeester en [derde-partij] het volgende naar voren gebracht. De werkzaamheden die de meeste overlast geven, zijn inmiddels afgerond. In maart, april en mei zijn de verschillende oude haltes gesloopt. Het puin dat hierbij is vrijgekomen is op het werkterrein verwerkt en wordt hergebruikt als materiaal bij de bouw van de nieuwe haltes. Van 2 tot 14 juni 2019 is het puin gebroken met een mobiele puinbreker. Het werkterrein wordt nu nog uitsluitend gebruikt voor de opslag van materiaal en materieel en het parkeren van auto’s door werknemers van [derde-partij] . Dat zal zo blijven tot het einde van de werkzaamheden, naar verwachting 1 februari 2020. Verder zijn er geluidsontheffingen verleend voor een intensieve zomerperiode die tot 25 augustus 2019 zal duren. In die periode mag in de avonduren worden gewerkt. In nachtelijke uren wordt niet gewerkt.
6.2
Uit dit feitencomplex volgt volgens de burgemeester en [derde-partij] dat het werkterrein uitsluitend in gebruik is in verband met bouwwerkzaamheden. De Wet milieubeheer beoogt geen bescherming te bieden tegen nadelige gevolgen voor het milieu van bouwactiviteiten. Dat is ook wat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft overwogen in haar uitspraak van 17 februari 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BL4170) over de bouw van een metrostation voor de Noord-Zuidlijn in Amsterdam. Het primaire standpunt is daarom dat geen sprake van een inrichting in de zin van die wet. Dat komt overeen met de conclusie van de toezichthouder van de Omgevingsdienst Noordzeekanaal bij eerdergenoemde controle.
6.3
Zelfs al zou moeten worden geconcludeerd dat wel sprake is van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer, dan gaat het volgens de burgemeester en [derde-partij] niet om een vergunningplichtige inrichting. Het Besluit omgevingsrecht zondert activiteiten die kortstondig en incidenteel ten dienste van de bouwwerkzaamheden hebben plaatsgevonden namelijk uit van vergunningplicht. Hooguit kan er sprake zijn van een inrichting waarvoor een meldplicht bestaat. Hoewel [derde-partij] zich op het standpunt stelt dat dit niet het geval is, heeft zij zekerheidshalve een melding gedaan in het kader van het Activiteitenbesluit.
6.4
De burgemeester en [derde-partij] stellen zich verder op het standpunt dat het terrein wordt gebruikt in overeenstemming met de op 25 januari 2019 verleende omgevingsvergunning, die ziet op de opslag van roerende zaken. Zekerheidshalve heeft [derde-partij] een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor het (tijdelijk) gebruik in strijd met het bestemmingsplan van het werkterrein voor het gebruik voor opslag van materialen, het stallen van containers en keten, retourbemalingsbronnen, het aanbrengen van verhardingen en het parkeren van auto’s van medewerkers. Voor zover het gebruik niet gedekt wordt door de verleende omgevingsvergunning bestaat er daarom concreet zicht op legalisering. Tot slot zijn er diverse geluidsontheffingen verstrekt.
Oordeel van de voorzieningenrechter
7.1
De voorzieningenrechter overweegt ten eerste dat toewijzing van de verzoeken verstrekkend is omdat het ingrijpende logistieke gevolgen heeft voor het bouwproject van de Amstelveenlijn. De verzoeken tot handhaving bevinden zich nog in de bestuurlijke fase. Onder deze omstandigheden ziet de voorzieningenrechter alleen aanleiding tot toewijzing van de verzoeken als er van de zijde van verzoekers zwaarwegende belangen worden gesteld dan wel van een overduidelijke onrechtmatigheid blijkt. Dat is hier niet het geval.
7.2
De burgemeester en [derde-partij] hebben, zoals hierboven uiteengezet, uitgebreid naar voren gebracht hoe het werkterrein wordt gebruikt, waarom dat valt binnen het kader van de verleende vergunningen en ontheffingen en - zelfs als dat niet het geval is - er concreet zicht op legalisering bestaat. Het is daarmee onvoldoende aannemelijk dat er op dit moment substantiële overtredingen van de Wet milieubeheer plaatsvinden die handhaving rechtvaardigen. Dat oordeel wordt ondersteund door het controlerapport van de toezichthouder van de Omgevingsdienst Noordzeekanaal.
7.3
Daarnaast begrijpt de voorzieningenrechter dat het project overlast geeft voor de omwonenden. Zowel het algemeen belang als de belangen van de omwonenden worden echter gediend bij een voorspoedige voortzetting van het project. Na de intensieve zomerperiode die eindigt op 25 augustus 2019 zal er niet meer in de avonduren worden gewerkt. Ook zijn de meest overlastgevende werkzaamheden afgerond. Onder deze omstandigheden ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor toewijzing van de verzoeken.
Conclusie
8. Naar verwachting houden de besluiten in bezwaar stand. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken daarom af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken in de zaken AMS 19/3502 en AMS 19/4427 af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
mr. M. Pier, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2019.
griffier, voorzieningenrechter,
Afschrift verzonden op:
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.