Op 22 augustus 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in de zaken van de Raad voor de Kinderbescherming betreffende een minderjarige, geboren in 2015. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingekomen verzoeken van de Raad, die op 11 april en 13 mei 2019 zijn ingediend. Deze verzoeken betroffen de benoeming van een voogd na het overlijden van de moeder, die alleen het ouderlijk gezag uitoefende, en het vaststellen van een omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige. De moeder is overleden op [overlijdensdatum] als gevolg van vermoedelijke partnerdoding door de vader.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van vermoedelijke partnerdoding in de zin van artikel 1:242a BW. Gezien de omstandigheden is de rechtbank op grond van artikel 1:250 lid 2 BW verplicht om een bijzondere curator te benoemen om de minderjarige te vertegenwoordigen. De rechtbank heeft mevrouw mr. G.B.J.M. Spoormans benoemd als bijzondere curator, die zich bereid heeft verklaard deze rol op zich te nemen. De mondelinge behandeling van de verzoeken is gepland op 26 september 2019 om 11:45 uur, waarbij de bijzondere curator aanwezig moet zijn.
De beschikking is openbaar uitgesproken door kinderrechter mr. H.C. Hoogeveen, en de rechtbank heeft bepaald dat de beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De rechtbank heeft ook aangegeven dat afschriften van de processtukken aan de bijzondere curator zullen worden toegestuurd.