ECLI:NL:RBAMS:2019:6237

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2019
Publicatiedatum
22 augustus 2019
Zaaknummer
C/13/664882 / FA RK 19/2244 en C/13/666363 / FA RK 19/2951
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming bijzondere curator in zaken van minderjarige na vermoedelijke partnerdoding

Op 22 augustus 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in de zaken van de Raad voor de Kinderbescherming betreffende een minderjarige, geboren in 2015. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingekomen verzoeken van de Raad, die op 11 april en 13 mei 2019 zijn ingediend. Deze verzoeken betroffen de benoeming van een voogd na het overlijden van de moeder, die alleen het ouderlijk gezag uitoefende, en het vaststellen van een omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige. De moeder is overleden op [overlijdensdatum] als gevolg van vermoedelijke partnerdoding door de vader.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van vermoedelijke partnerdoding in de zin van artikel 1:242a BW. Gezien de omstandigheden is de rechtbank op grond van artikel 1:250 lid 2 BW verplicht om een bijzondere curator te benoemen om de minderjarige te vertegenwoordigen. De rechtbank heeft mevrouw mr. G.B.J.M. Spoormans benoemd als bijzondere curator, die zich bereid heeft verklaard deze rol op zich te nemen. De mondelinge behandeling van de verzoeken is gepland op 26 september 2019 om 11:45 uur, waarbij de bijzondere curator aanwezig moet zijn.

De beschikking is openbaar uitgesproken door kinderrechter mr. H.C. Hoogeveen, en de rechtbank heeft bepaald dat de beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De rechtbank heeft ook aangegeven dat afschriften van de processtukken aan de bijzondere curator zullen worden toegestuurd.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
Team familie- en jeugdzaken
Locatie Amsterdam
zaaknummers/rekestnummers:
C/13/664882 / FA RK 19/2244
C/13/666363 / FA RK 19/2951
Beschikking van 22 augustus 2019 benoeming bijzondere curator ex artikel 1: 250 lid 2 BW
in de zaken van de:
Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de Raad.
betreffende de minderjarige:
[minderjarige] , geboren [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats]
Als belanghebbenden merkt de rechtbank aan:
[de vader]
verblijvende in [verblijfplaats] , de vader van de minderjarige, hierna de vader,
advocaat mr. M.M.E. Rietjens
en
de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming regio Amsterdam, hierna de GI,
gevestigd te Amsterdam, belast met de voorlopige voogdij over de minderjarige.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingekomen stukken, waaronder:
  • Het (pro forma) verzoek van de Raad ingekomen op 11 april 2019, tot benoeming voogd na overlijden van alleen met gezag belaste ouder;
  • het verzoek van de Raad, ingekomen op 13 mei 2019 om de GI te benoemen tot (tijdelijke) voogd na overlijden van de ouder die alleen het ouderlijk gezag had en een omgangsregeling te bepalen tussen de vader en de minderjarige, met als onderbouwing een Raadsrapport d.d. 9 mei 2019/30 april 2019.

2.De feiten

2.1.
De minderjarige is geboren uit de relatie van [de moeder] , hierna de moeder, en de vader.
2.2.
De moeder is op [overlijdensdatum] te [plaats] overleden, als gevolg van (vermoedelijke) partnerdoding door de vader.
2.3.
De moeder was tot haar overlijden alleen belast met de uitoefening van het ouderlijk gezag over de minderjarige.
2.4.
Bij de beschikking van deze rechtbank van 25 januari 2019 is onder meer de GI belast met de voorlopige voogdij over de minderjarige met ingang van 25 januari 2019 totdat anderszins in het gezag/voogdij is voorzien. Bij de beschikking van deze rechtbank van 4 februari 2019 is genoemde beschikking van 25 januari 2019 gehandhaafd.
2.5.
De minderjarige verblijft vanaf 23 januari 2019 in het netwerkpleeggezin van [ouder pleeggezin] .

3.De beoordeling

3.1.
Uit het rapport van de Raad volgt dat de Raad de rechtbank verzoekt een omgangsregeling vast te stellen tussen de vader en de minderjarige.
3.2.
De rechtbank constateert dat in dit geval sprake is van (vermoedelijke) partnerdoding in de zin van artikel 1:242a Burgerlijk Wetboek (BW). In een dergelijk geval is de rechtbank op grond van artikel 1:250 lid 2 BW gehouden bij aanvang van het geding een bijzondere curator te benoemen om de minderjarige zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen.
3.3.
De rechtbank zal, gelet op het dwingendrechtelijke karakter van artikel 1: 250 lid 2 BW dan ook een bijzondere curator benoemen om de minderjarige in en buiten rechte te vertegenwoordigen met betrekking tot het verzoek van de Raad om een omgangsregeling vast te stellen en mr. G.B.J.M. Spoormans als zodanig benoemen. Zij heeft zich bereid verklaard de benoeming tot bijzondere curator te aanvaarden.
3.4.
De mondelinge behandeling van de verzoeken van de Raad is bepaald ter terechtzitting met gesloten deuren van 26 september 2019 te 11.45 uur.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
benoemt, ten einde voornoemde minderjarige, in en buiten rechte te vertegenwoordigen, tot bijzondere curator:
mevrouw mr. G.B.J.M. Spoormans ,
[adres] ,
[postcode] [plaats] ;
4.2.
bepaalt dat de rechtbank afschriften van de processtukken aan de bijzondere curator doet toekomen;
4.3.
roept de bijzondere curator op om op genoemde terechtzitting van
26 september 2019 te 11:45 uuraanwezig te zijn;
4.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.C. Hoogeveen, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van M. Langereis, griffier, op 22 augustus 2019.