3.10.Een in december 2012 tussen dezelfde partijen gesloten aanvullende overeenkomst luidt, voor zover hier van belang:
“1. (…) MODALFA (…) hierna ook te noemen “de Schuldeiser”,
2. De heer [gedaagde in hoofdzaak/eiser in vrijwaring sub 2] (…) handelend:
a. voor zich in privé; alsmede
b. als directeur van (…) LAUNDRY (…), hierna gezamenlijk ook te noemen “de Schuldenaar”,
3. (…) [gedaagde in vrijwaring] (…)
Overwegende dat
Partijen op 14 juli 2008 een overeenkomst van geldlening hebben gesloten (…)
De aflossing van de Geldlening zoals daarin voorzien niet heeft plaatsgevonden;
Partijen genoemde en aangehechte Geldlening in stand houden;
Partijen de Geldlening thans nader wensen aan te vullen onder de navolgende bepalingen;
Komen overeen als volgt
Artikel 1
Partijen leggen vast dat Schuldenaar tot de dag der ondertekening van deze overeenkomst aan Schuldeiser een bedrag heeft voldaan ad EUR 79.850. Per einde 2012 zal door Schuldenaar nog een bedrag as EUR 26.500 aan Schuldeiser worden voldaan, zulks ter aflossing van de Geldlening.
De door Schuldenaar aan Schuldeiser in het jaar 2012 verrichte (en nog te verrichten betalingen) zal geacht worden te strekken als betaling van:
een bedrag ad EUR 30.690 zijnde de verschuldigde rente per 1-1-2012;
een bedrag ad EUR 40.574 zijnde de verschuldigde rente per 1-1-2013;
een bedrag ad EUR 35.000 zijnde een aflossing op de Geldlening.
Partijen komen overeen dat na de voornoemde betaling ad EUR 26.500 de te betalen hoofdsom (inclusief rente) per 1-1-2013 EUR 365.000 beloopt. Partijen komen voorts overeen dat Schuldenaar vanaf 1-1-2013 minimaal EUR 120.000 per jaar zal aflossen. Aflossingen zullen maandelijks geschieden ten belope van EUR 10.000, steeds te vermeerderen met de alsdan verschenen rente.
Ten aanzien van de verschuldigdheid tot het doen van rentebetalingen geldt dat Schuldenaar altijd cumulatieve rente is verschuldigd, tegen het in de Geldlening genoemde jaarpercentage van 10%.
Artikel 2
Indien schuldenaar niet voldaan heeft aan de verplichtingen als overeengekomen in artikel 1 dan zal schuldenaar een direct opeisbare boete verschuldigd zijn ter grootte van drie promille van de geleende hoofdsom voor iedere dag dat schuldenaar in gebreke is met voldoening van hetgeen onder artikel 1 is bepaald.
(…)”