Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 oktober 2018, met producties,
- de conclusie van antwoord tevens voorwaardelijke eis in reconventie, met producties,
- het tussenvonnis van 24 april 2019,
- de conclusie van antwoord in reconventie, met één productie,
- het proces-verbaal van comparitie van 10 juli 2019.
2.De feiten
Slotvragen
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
achteruitgeschoven. Dit, terwijl het onderzoek van OAN concludeert dat de Volvo 1,5 à 2 meter
vooruitzou zijn geschoven indien de Volvo daadwerkelijk 50 km/uur zou hebben gereden, zoals [eiser] stelt. Eveneens is het onwaarschijnlijk dat [eiser] de Volvo na de eerste botsing per ongeluk in de eerste heeft gezet in plaats van in de achteruit, waarna hij nogmaals op de Volkswagen is gebotst. De achteruitversnelling van dit type Volvo zit, zo heeft Delta Lloyd onbetwist aangevoerd, onder de vijfde versnelling, waardoor het niet aannemelijk is dat [eiser] per ongeluk de pook in de eerste versnelling drukte in plaats van in de achteruit. Ook zou de Volvo de Volkswagen niet nog een tweede keer op dezelfde plaats hebben kunnen raken, doordat de Volkswagen minimaal 4 meter zou zijn verplaatst door de eerste botsing, zo staat in het door Delta Lloyd in het geding gebrachte rapport van OAN.
5.De beslissing
25 september 2019komt voor opgave door [eiser] van de
getuige(n)en de verhinderdagen van partijen en hun advocaten gedurende de periode september t/m december 2019, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zal worden bepaald,
bewijsstukkenhij die stukken direct in het geding moet brengen door deze uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor aan de rechtbank en de wederpartij toe te zenden,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2019. [1]