Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 april 2019,
- het proces-verbaal van comparitie van 27 juni 2019 en de daarin genoemde stukken,
- de brief van de zijde van Verkopers van 8 juli 2019 naar aanleiding van het proces-verbaal,
- de reactie op deze brief van de zijde van Koper van 9 juli 2019.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
naar beste weten van Verkopersgeldig zijn (hierna: de beste weten-kwalificatie). De vraag of op dit punt sprake is van een inbreuk op de algemenere garanties moet dus ook volgens deze regeling uitgelegd worden, aldus steeds Verkopers.
the projected normalized EBITDA of the 2ML Group for the calendar year 2016 of EUR 700,000 is realistic”. Hoe dit er een onderbouwing van kan zijn dat de waarde van de onderneming is vastgesteld zoals Koper heeft aangevoerd, blijkt verder niet. Omdat de rechtbank in de standpunten van partijen geen andere aanknopingspunten heeft gevonden voor de (wijze van) vaststelling van de schade, zal zij partijen in de gelegenheid stellen zich op dit punt bij akte nader uit te laten. Partijen worden daarbij verzocht bij hun standpuntbepaling te komen tot een wijze van abstracte schadebegroting die recht doet aan de omstandigheden van dit specifieke geval. Vanwege het bepaalde in artikel 7.2 van de Koopovereenkomst moet daarbij wel uitgangspunt zijn dat rekening wordt gehouden met daadwerkelijk verminderde winstgevendheid dan wel de daadwerkelijke lagere waarde van de aandelen (zie r.o. 4.22). Koper wordt dan ook verzocht, voor zover reëel, daar inzicht in te geven. Voorts heeft de rechtbank behoefte aan een nadere voorlichting over de wijze waarop de waarde van de onderneming bij de overname daadwerkelijk is vastgesteld.
2.402,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 2.402,00)
5.De beslissing
25 september 2019voor het nemen van een akte door Koper over hetgeen is vermeld in r.o. 4.25, daarna antwoordakte Verkopers;