In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 3 september 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Basic-Fit Nederland B.V. en een gedaagde, die een jaarabonnement op een sportschool had afgesloten. De gedaagde had gebruikgemaakt van een aanbieding waarbij de eerste twee maanden gratis waren. Basic-Fit vorderde betaling van lidmaatschapskosten, terwijl de gedaagde stelde dat hij zijn lidmaatschap tijdig had opgezegd en geen kosten meer verschuldigd was. De procedure begon met een dagvaarding op 28 februari 2019, gevolgd door verweer en een instructievonnis. De gedaagde voerde aan dat de overeenkomst slechts voor 12 maanden was, waarvan de eerste twee maanden gratis, en dat hij niet verplicht was om te betalen voor de maanden januari en februari 2018. Basic-Fit kon niet aantonen dat de overeenkomst voor een langere periode was aangegaan. De kantonrechter oordeelde dat Basic-Fit onvoldoende bewijs had geleverd om haar vordering te onderbouwen. De vorderingen van Basic-Fit werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil werden begroot.