ECLI:NL:RBAMS:2019:6530

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 september 2019
Publicatiedatum
4 september 2019
Zaaknummer
13/062384-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor belediging van een ambtenaar in het kader van publieke discussie

In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Amsterdam op 2 september 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belediging van een ambtenaar. De tenlastelegging betrof het opzettelijk beledigen van de commandant van de Brandweer Amsterdam-Amstelland door een afbeelding van deze ambtenaar te plaatsen op Facebook, vergezeld van beledigende teksten. De verdachte, een gepensioneerde brandweerman, had een foto van de ambtenaar geplaatst met een afbeelding van een snorretje dat deed denken aan historische figuren zoals Charlie Chaplin en Adolf Hitler, en had daarbij teksten toegevoegd die de ambtenaar als dictatoriaal bestempelden.

Tijdens de zitting op 19 augustus 2019 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van de belediging, terwijl de verdachte zich op het standpunt stelde dat hij vrijgesproken diende te worden. De politierechter heeft de feiten en omstandigheden zorgvuldig gewogen. Hij concludeerde dat de uitlatingen van de verdachte gedaan waren in het kader van een publiek debat over het functioneren van de ambtenaar. De rechter oordeelde dat, hoewel de uitlatingen beledigend konden zijn, deze niet onnodig grievend waren en binnen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting vielen, zoals gegarandeerd door artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

Daarom heeft de politierechter besloten de strafbeschikking te vernietigen en de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde belediging. Dit vonnis benadrukt het belang van de vrijheid van meningsuiting, vooral in het kader van publieke discussies over het functioneren van overheidsfunctionarissen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/062384-19
Datum uitspraak: 2 september 2019
Vonnis van de politierechter Amsterdam, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens] 1942,
wonende op het adres [adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 augustus 2019.
De politierechter heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.M. Kolman en van wat verdachte naar voren heeft gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode tussen 16 augustus 2018 tot en met 12 september 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een ambtenaar, te weten [naam ambtenaar] , commandant Brandweer Amsterdam-Amstelland gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, door feitelijkheden en/of afbeelding, heeft beledigd, door een afbeelding van die [naam ambtenaar] waarop hij staat afgebeeld met een zogenoemde Hitler en/of Charlie Chaplin snor, op een openbaar profiel op facebook te plaatsen en/of (daarbij) de tekst " [naam ambtenaar] begint op een dictator te lijken met zijn slecht gedrag" en/of "Deze man [naam ambtenaar] gaat als dictator tekeer bij de brandweer. We leven wel in een democratie en niet een een dictatuur", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

3.Vrijspraak

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier heeft gerekwireerd tot bewezen verklaring van het ten laste gelegde.
3.2
Het standpunt van de verdachte
Verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat hij dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
3.3
Het oordeel van de politierechter
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de politierechter de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte heeft op zijn Facebookpagina een bericht geplaatst waarin een foto was opgenomen van aangever [naam ambtenaar] met daarop getekend een klein vierkant snorretje.
Bij de geplaatste foto heeft verdachte de volgende tekst opgenomen: “De nieuwe Charlie Chaplin commandant van de Brandweer Amsterdam en Amstelland. Helaas heeft
deze Charlie Chaplin commandant totaal 0,0 % verstand van de brandweer Wij zijn op zoek naar een echte brandweercommandant die achter zijn mensen staat op de werkvloer”.
Daarnaast heeft verdachte in een eerder stadium in dezelfde berichtenreeks, waarin het functioneren van [naam ambtenaar] als hoofd van de Amsterdamse brandweer kritisch werd besproken, berichten geplaatst met daarin onder meer de volgende passages: " [naam ambtenaar] begint op een dictator te lijken met zijn slecht gedrag" en "Deze man [naam ambtenaar] gaat als dictator tekeer bij de brandweer”.
Het is een feit van algemene bekendheid dat een klein vierkant snorretje kan worden gezien als een verwijzing naar een tweetal historische figuren, te weten Charlie Chaplin en Adolf Hitler.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het niet zijn bedoeling is geweest [naam ambtenaar] door het plaatsen van deze afbeelding te vergelijken met Adolf Hitler.
De officier van justitie heeft betoogd dat het beledigende karakter van de uitingen van verdachte voortvloeit uit de combinatie van het gebruiken van de kwalificatie dictator en het plaatsen van de voornoemde foto, nu deze een vergelijking tussen [naam ambtenaar] en Adolf Hitler zou impliceren. De politierechter neemt deze gedachtengang niet over.
Uit het commentaar bij de geplaatste foto moet worden afgeleid dat verdachte met het plaatsen daarvan een verband heeft willen leggen tussen het functioneren van [naam ambtenaar] en de komiek Charlie Chaplin en niet met Adolf Hitler. Eerdere kwalificaties van het gedrag van [naam ambtenaar] als dictatoriaal maken dat niet anders.
Dat neemt niet weg dat de door verdachte gedane uitlatingen, zowel het als dictatoriaal aanmerken van de stijl van leidinggeven van [naam ambtenaar] , als het hem in dat verband vergelijken met een clown, als beledigend kunnen worden ervaren door degene op wie de uitlatingen betrekking hebben.
Echter, op grond van voormelde feiten en omstandigheden moet worden geoordeeld dat de uitlatingen zijn gedaan in het kader van het publieke debat en deze uitlatingen zijn in dat verband niet onnodig grievend. Immers, verdachte heeft deze gedaan als gepensioneerde brandweerman in een debat over dewijze waarop aan zijn voormalig werkgever leiding werd gegeven. De uitlatingen van verdachte zijn daarmee gebleven binnen de grenzen van hetgeen in het licht van het in art. 10 EVRM gegarandeerde recht op vrijheid van meningsuiting toelaatbaar moet worden geacht.
Dit betekent dat het ten laste gelegde als belediging niet is bewezen en dat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Gelet op het voorgaande zal de strafbeschikking orden vernietigd en zal verdachte worden vrijgesproken.

4.Beslissing

De politierechter komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Vernietigt de strafbeschikking.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr R.A. Overbosch en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 september 2019, in tegenwoordigheid van mr L.P.H. Borghans als griffier.