ECLI:NL:RBAMS:2019:6620

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2019
Publicatiedatum
9 september 2019
Zaaknummer
13/751549-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met terugkeergarantie

Op 29 augustus 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Kleve in Duitsland. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 20 juni 2019 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die wordt verdacht van diefstal. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. Dit is van belang voor de overlevering, aangezien de Nederlandse nationaliteit een garantie vereist dat, indien de opgeëiste persoon in Duitsland tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft ook de terugkeergarantie beoordeeld die eerder was gegeven door de Duitse autoriteiten. De raadsman van de opgeëiste persoon betoogde dat deze garantie onvoldoende was, omdat deze niet opnieuw door het Duitse Openbaar Ministerie was bevestigd. De rechtbank oordeelde echter dat de eerdere garantie, samen met aanvullende informatie van de Duitse autoriteiten, voldoende was om de overlevering toe te staan.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de overlevering van de opgeëiste persoon aan Duitsland toe te staan, aangezien aan alle wettelijke vereisten was voldaan. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters in aanwezigheid van de griffier, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751549-19
RK nummer: 19/3686
Datum uitspraak: 29 augustus 2019
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 20 juni 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 7 juni 2019 door het
Amtsgericht Kleve(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1965,
verblijvend op het adres van [naam instelling] , [adres] , [plaats] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 15 augustus 2019. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. J.J.M. Asbroek. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. O.O. van der Lee, advocaat te Amsterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van 15 januari 2018 van het
Amtsgericht Klevemet dossiernummer 12 Ds – 311 Js 504/17 – 520/17.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.

4.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
diefstal.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom alleen worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van het feit waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
5.1.
Inhoud van de stukken
Op 21 juni 2019 is uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/751299-19, welke zag op een EAB tegen de opgeëiste persoon dat op 1 februari 2019 door
Der Leitende Oberstaatsanwalt in Kleveis uitgevaardigd. In die zaak heeft
der Leitende Oberstaatsanwalt in Klevebij brief van 17 april 2019 de volgende garantie gegeven:
(…) lt is assured that in the event of a final sentence to imprisonment without suspension on probation within the Federal Republic of Germany the wanted person, [opgeëiste persoon] , will be transferred back to the Netherlands according to the Council Framework Decision 2008/909/HA of 27th November 2008.
In die zaak is het Openbaar Ministerie – in verband met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 mei 2019 in de zaken C-508/18 en C-82/19 PPU – niet-ontvankelijk verklaard.
Vervolgens heeft het
Amtsgericht Kleveop 7 juni 2019 het onderhavig EAB uitgevaardigd, dat exact dezelfde inhoud heeft als het hiervoor genoemde EAB. Het verschil met het vorige EAB is dat het onderhavige EAB ditmaal is uitgevaardigd door een Duitse rechtbank in plaats van door het Duitse Openbaar Ministerie.
Het Nederlandse Openbaar Ministerie heeft gevraagd of de hiervoor genoemde terugkeergarantie – gelet op het gegeven dat de EAB’s wat inhoud betreft identiek zijn – in de onderhavige zaak onverkort van kracht is. Hierop heeft de Duitse uitvaardigende autoriteit bij
e-mail van 18 juni 2019 het volgende vermeld:
Unfortunately, the examining judge in Germany is not responsible to confirm the guarantee of return. This is a matter concerning the prosecutor.
The only thing I can do is to confirm that, if there is a guarantee of return, issued by a prosecutor before, it is also valid for the EAW issued by the examining judge against [opgeëiste persoon] .
5.2.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft – kort gezegd – betoogd dat de terugkeergarantie ongenoegzaam is, nu deze niet opnieuw door het Duitse Openbaar Ministerie is uitgevaardigd.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is – met de officier van justitie – van oordeel dat voornoemde terugkeergarantie – tezamen met de aanvullende e-mail van 18 juni 2019 – voldoende is, nu de inhoud van de twee EAB’s identiek is. Er is geen reden te twijfelen dat de terugkeergarantie van 17 april 2019 niet van kracht zal zijn ten aanzien van het onderhavige EAB.
Verder volgt uit artikel 2:13, eerste lid, aanhef en onder f, Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties dat deze terugkeergarantie alleen kan worden geëffectueerd, indien het feit ook naar Nederlands recht strafbaar is.
Aan deze voorwaarde is voldaan.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

Artikel 310 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Kleve, Duitsland.
Aldus gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. V.V. Essenburg en H.G. van der Wilt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Wijkman, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 29 augustus 2019.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.