Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juli 2019 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2019.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil over een bestuurlijke boete die aan eiser is opgelegd voor het zonder vergunning omzetten van zelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimte. Eiser, die de verhuur van de woning beheert, ontkende dat er sprake was van omzetting en stelde dat de woning altijd al onzelfstandig was geweest. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, terecht uitging van de laatstelijk vergunde situatie, waarin de woning als zelfstandige woonruimte was aangemerkt. Tijdens een huisbezoek werd vastgesteld dat de woning nu door drie personen werd bewoond, die afhankelijk waren van voorzieningen buiten de gehuurde ruimte, wat duidt op onzelfstandigheid. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van omzetting en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. De rechtbank wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en tegen deze beslissing kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.