ECLI:NL:RBAMS:2019:6797

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 september 2019
Publicatiedatum
17 september 2019
Zaaknummer
13/254106-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervalste medische recepten door arts voor eigen gebruik

Op 17 september 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 60-jarige man die tussen april 2010 en oktober 2016 medische recepten heeft vervalst om medicijnen te verkrijgen. De verdachte, geboren in 1959 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door recepten op te maken op naam van zijn psychiater, waarbij hij zowel zijn eigen handtekening als die van de psychiater vervalste. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. P.C. Velleman, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.P.W. Temminck Tuinstra, die vrijspraak bepleitte. De verdediging stelde dat de verdachte toestemming had van de psychiater om recepten uit te schrijven, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte door het gebruik van vervalste recepten het vertrouwen in de juistheid van medische geschriften heeft geschaad.

De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de tenlastelegging gerechtvaardigd en legde een taakstraf van 80 uur op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 40 dagen indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank overwoog dat de verdachte, als voormalig arts, zich bewust had moeten zijn van de ernst van zijn handelen. De rechtbank concludeerde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten en dat de op te leggen straf in overeenstemming was met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de zaak op tegenspraak hebben behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/254106-18
Datum uitspraak: 17 september 2019
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1959,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
wonende te [adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 september 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. P.C. Velleman, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.P.W. Temminck Tuinstra, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
8 april 2010 t/m 19 oktober 2016te Amsterdam, in elk geval in Nederland, eenmaal of meermalen (telkens) een of meer recept(en), zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, en/of opzettelijk gebruik heeft gemaakt van voornoemde valse of vervalste geschriften als ware het echt en onvervalst, immers heeft hij, verdachte (telkens) valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
- eenmaal of meermalen een of meer recept(en) voor een of meer
geneesmiddel(en) (waaronder opiaten) opgesteld op naam van psychiater [naam psychiater]en/of voornoemde recepten voorzien van een valse en/of vervalste
handtekeningvan voornoemde [naam psychiater] en/of zijn, verdachtes, eigen handtekening en/of
contactgegevensdie (deels) niet overeenkomen met de daadwerkelijke contactgegevens van voornoemde [naam psychiater] en/of
- (vervolgens) voornoemde valse en/of vervalste recept(en) eenmaal of meermalen ingeleverd bij
BENU Apotheek [naam apotheek]te [plaats] teneinde voornoemde geneesmiddel(en) te verkrijgen.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit. Er is niet gehandeld met het oogmerk om te misleiden en enig voordeel te behalen. Verdachte kreeg van zijn psychiater [naam psychiater] (hierna: [naam psychiater] ) toestemming om met diens receptenpapier recepten voor zichzelf uit te schrijven. In dit kader verwijst de verdediging onder meer naar de blanco recepten waarover verdachte beschikte en naar e-mailcorrespondentie met [naam psychiater] . Verdachte was in de tenlastegelegde periode nog altijd ingeschreven als arts in het BIG register. Hij was dan ook bevoegd recepten uit te schrijven en te ondertekenen.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij receptenpapier van [naam psychiater] met zijn eigen handtekening of met een handtekening van [naam psychiater] ondertekende en bij zijn apotheek inleverde. Eén van de belangen die artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht beschermt, is het vertrouwen dat burgers in het maatschappelijk verkeer in de juistheid van bepaalde geschriften moeten kunnen stellen. Of [naam psychiater] op de hoogte was van het handelen van verdachte en zich daar niet tegen verzette, hetgeen [naam psychiater] overigens weerspreekt, doet naar het oordeel van de rechtbank daarom niet ter zake. Verdachte heeft door het receptenpapier van [naam psychiater] te gebruiken valselijk recepten opgemaakt. In zijn relatie tot [naam psychiater] was verdachte geen arts, maar patiënt. Het misleidende van het handelen van verdachte was dat het voor de apotheek leek alsof de recepten van verdachtes behandelend psychiater, te weten [naam psychiater] , afkomstig waren. Dat verdachte niet alleen zijn eigen handtekening op de recepten zette maar ook tweemaal de handtekening van [naam psychiater] daarop namaakte, draagt bij aan de overtuiging dat verdachte opzettelijk de verkeerde indruk wilde wekken bij de apotheek.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht aldus bewezen dat verdachte op tijdstippen in de periode van
8 april 2010 t/m 19 oktober 2016te Amsterdam meermalen een recept, zijnde een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken en opzettelijk gebruik heeft gemaakt van voornoemde valse geschriften als ware deze echt en onvervalst, immers heeft hij, verdachte, telkens valselijk, immers opzettelijk in strijd met de waarheid:
- meermalen recepten voor
geneesmiddelen (waaronder opiaten) opgesteld op naam van psychiater [naam psychiater]en voornoemde recepten voorzien van een valse
handtekeningvan voornoemde [naam psychiater] of zijn, verdachtes, eigen handtekening of
contactgegevensdie (deels) niet overeenkomen met de daadwerkelijke contactgegevens van voornoemde [naam psychiater] en
- vervolgens voornoemde valse recepten ingeleverd bij
BENU Apotheek [naam apotheek]te [plaats] teneinde voornoemde geneesmiddelen te verkrijgen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met bevel, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft kort gezegd verzocht om een (geheel voorwaardelijke) geldboete of taakstraf aan verdachte op te leggen.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in de periode van 8 april 2010 tot en met 19 oktober 2016 schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift. De rechtbank acht dit een ernstig feit. Verdachte heeft door zijn handelen het vertrouwen dat in het algemeen in het maatschappelijk verkeer moet kunnen worden gesteld in het gebruik van recepten op basis waarvan apothekers medicatie verstrekken ernstig geschaad. Daar komt nog bij dat hij zich daar, nu hij zelf arts was, bewust van had moeten zijn.
Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie van 24 juni 2019 blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf passend. Dat verdachte momenteel in [woonplaats] verblijft en kampt met gezondheidsklachten staat niet aan de uitvoering van een werkstraf in de weg. Niet is aangevoerd of gebleken dat hij niet in staat zou zijn om (passend) werk te verrichten. Met de voornoemde omstandigheden is rekening gehouden bij het bepalen van de hoogte van de taakstraf. Met een lichtere straf of een geheel voorwaardelijke straf kan gelet op de ernst van het feit naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 80 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Degenaar, voorzitter,
mrs. M.C. Eggink en R.C.J. Hamming, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.J.M. van der Hooft, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 september 2019.