ECLI:NL:RBAMS:2019:6815

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2019
Publicatiedatum
17 september 2019
Zaaknummer
AWB - 19 _ 1526
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen maatregel op grond van de Participatiewet met betrekking tot bijstandsuitkering

Op 29 augustus 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak tussen eiseres, woonachtig te Duivendrecht, en het College van Burgemeester en Wethouders van Ouder-Amstel. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 29 juni 2018, waarbij haar een maatregel werd opgelegd op grond van de Participatiewet. Deze maatregel bestond uit een verlaging van haar bijstandsuitkering met 100% gedurende twee maanden. Eiseres stelde dat zij zich aan de re-integratieverplichtingen had gehouden en dat er onvoldoende naar haar persoonlijke situatie was gekeken. Ze voerde aan dat ze haar arbeidsverplichtingen niet had geschonden omdat ze haar werkzaamheden bij Actief Werkt zelf had beëindigd.

De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had voldaan aan de verplichtingen uit de Participatiewet en dat haar stellingen niet voldoende waren onderbouwd. De rechtbank constateerde dat eiseres drie keer niet bij het Job center was verschenen, wat verweerder verplichtte om een maatregel op te leggen. De rechtbank vond ook dat er sprake was van recidive, aangezien eiseres eerder al een maatregel had gekregen. De rechtbank concludeerde dat er geen dringende omstandigheden waren om van de maatregel af te zien of deze te matigen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/1526

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

29 augustus 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , te Duivendrecht, eiseres

en

Het College van Burgemeester en Wethouders van Ouder-Amstel, verweerder

(gemachtigde: S. Dharampal).

Procesverloop

Bij besluit van 29 juni 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres een maatregel opgelegd op grond van de Participatiewet (Pw), bestaande uit een verlaging van de bijstandsuitkering met 100% gedurende twee maanden. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Bij besluit van 1 februari 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 augustus 2019. Eiseres is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiseres voert aan dat zij zich wel aan de re-integratieverplichtingen heeft gehouden en dat er bij de besluitvorming nauwelijks naar haar persoonlijke situatie is gekeken. Eiseres stelt zich voorts op het standpunt dat zij haar arbeidsverplichtingen niet heeft geschonden omdat zij haar werkzaamheden bij Actief Werkt zelf heeft beëindigd.
3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de maatregel op goede gronden is opgelegd.
4. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet heeft voldaan aan de verplichtingen die volgen uit artikel 18, vierde lid en onder h, Pw. Eiseres heeft weliswaar gesteld dat zij in de betrokken periode sollicitatieactiviteiten heeft verricht, maar zij heeft deze stelling niet onderbouwd met afschriften of andere bewijzen. Daarnaast heeft eiseres de vaststelling dat zij drie keer niet bij de Job center is geweest niet bestreden. Verweerder was dan ook gehouden om op grond van artikel 18, vijfde lid, Pw in samenhang met artikel 9 Afstemmingsverordening Ouder-Amstel 2015 (hierna: Afstemmingsverordening) een maatregel op te leggen.
5. Voor zover eiseres stelt dat zij haar arbeidsverplichtingen niet heeft geschonden omdat ze haar werkzaamheden bij Actief Werkt niet zelf heeft beëindigd, merkt de rechtbank op dat deze gedraging ook niet aan het bestreden besluit ten grondslag is gelegd, zodat dit geen verdere bespreking behoeft.
6. Met betrekking tot de recidive heeft verweerder verwezen naar het besluit van
15 maart 2018, waarbij aan eiseres een eerste maatregel van 100% is opgelegd gedurende een maand. Met de beslissing op bezwaar van 16 augustus 2018 heeft verweerder dit besluit gehandhaafd. Tegen de beslissing op bezwaar is weliswaar beroep ingesteld, maar het beroep was niet gericht tegen de maatregel waardoor deze eerste maatregel in rechte vast is komen te staan. De rechtbank is van mening dat verweerder op goede gronden heeft vastgesteld er sprake is van recidive zodat de maatregel met toepassing van artikel 15, derde lid van de Afstemmingsverordening voor de duur van twee maanden opgelegd mocht worden.
7. Van dringende omstandigheden om van het opleggen van de maatregel af te zien of de maatregel te matigen is niet gebleken.
8. De beroepsgronden slagen niet
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.F. de Lemos Benvindo, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van der Kroft, griffier, op 29 augustus 2019.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep