Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Procedure
2.Feiten
“5.1 gebiedt IUGAS een deel van € 450.000,- plus 30% van de opbrengst van de verkoop van gas van Naftogaz bij de rechtbank te Bratislava II, Slowakije, bekend onder dossiernummer [dossiernummer 1] en deurwaardersdossiernummer [deurwaardersdossiernummer 1] en dossiernummer [dossiernummer 2] en deurwaardersdossiernummer [deurwaardersdossiernummer 2] te doen bijschrijven op rekeningnummer [rekeningnummer] van Chabrier Advocats SA bij UBS Switserland AG (Swift: [swift-nummer] ) te Zwitserland, onder vermelding van “proceeds sake gas Slovakia”, op straffe van een dwangsom van € 10.000.000,- voor het geval IUGAS dit gebod niet nakomt”
3.Geschil
- primairOmni te verbieden het arrest en het vonnis ten uitvoer te leggen en/of de daarin bedoelde dwangsom op te leggen;
- subsidiairOmni te verbieden het arrest en het vonnis ten uitvoer te leggen en/of de daarin bedoelde dwangsom op te leggen, indien vijf werkdagen na ontvangst door de Slowaakse deurwaarder van de laatste uitbetaling in verband met de in het vonnis bedoelde veiling, een bedrag is bijgeschreven op de rekening van Chabrier Advocats SA gelijk aan € 450.000,- + 30% van het Recovered amount, uitsluitend voor zover die som het bedrag van het Recovered Amount niet overschrijdt, waarbij onder Recovered Amount wordt verstaan het bedrag dat de deurwaarder in verband met de verkoop van het gas daadwerkelijk uitbetaalt aan IUGas, haar opvolger, haar vertegenwoordiger of rechtstreeks stort op de rekening van Chabrier Advocats;
- meer subsidiairenige andere maatregel of voorziening te treffen die het subsidiair gevorderde bewerkstelligt;
4.Beoordeling
Die komen erop neer dat Omni op het uitgewonnen bedrag eerst haar kosten in mindering mocht brengen. Vervolgens had zij recht op een success fee van 30% van dat uitgewonnen bedrag. Daarbij mochten partijen er in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs van uitgaan dat de succes fee niet hoger kon zijn dan het netto bedrag dat na aftrek van alle kosten voor opdrachtgever IUGas resteerde. Als dit anders was, dan zou IUGas, niet alleen niets van het geïncasseerde bedrag ontvangen, maar zelfs geld moeten toeleggen om Omni naast de door haar gemaakte kosten ook nog een succes fee te betalen. Mede gelet op de ‘no succes-no fee’-bepaling van artikel 2.1 van de FRA kan dat redelijkerwijs niet de bedoeling zijn geweest.