ECLI:NL:RBAMS:2019:7103
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kort geding inzake verwijdering BKR-registratie en spoedeisend belang
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.J. Zomer, een kort geding aangespannen tegen ING Bank N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. D.J. Posthuma, met als doel de verwijdering van BKR-registraties. Eiser heeft in het verleden betalingsachterstanden gehad op een hypotheek bij ING, wat heeft geleid tot een BKR-registratie met bijzonderheidscodes A, 2 en 3. Eiser vorderde dat deze registraties binnen 48 uur na betekening van het vonnis zouden worden verwijderd, maar ING voerde verweer en stelde dat er geen spoedeisend belang was. De voorzieningenrechter heeft op 26 september 2019 geoordeeld dat eiser niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een spoedeisend belang. De rechter concludeerde dat de vordering van eiser om de BKR-registraties te verwijderen, niet kon worden toegewezen. Bovendien werd ten overvloede overwogen dat, zelfs als er wel spoedeisend belang zou zijn, de vordering ook op basis van een belangenafweging zou zijn afgewezen. De voorzieningenrechter heeft eiser in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 1.619,00.