De Rechtbank Amsterdam heeft op 19 september 2019 uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, geboren in 1991 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. De ISD-maatregel was eerder opgelegd op 2 augustus 2018 voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft de officier van justitie, de raadsman van de veroordeelde en een deskundige gehoord tijdens een openbare zitting. De veroordeelde heeft zich gedurende het ISD-traject niet constructief opgesteld, wat heeft geleid tot een stagnatie in zijn behandeling. Ondanks een positieve ontwikkeling in de omgang met personeel en deelname aan arbeid, blijft de kans op recidive hoog. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ISD-maatregel noodzakelijk blijft voor de beveiliging van de maatschappij en het beëindigen van recidive. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten, met de mogelijkheid om in de toekomst een ambulant traject te onderzoeken, afhankelijk van de medewerking van de veroordeelde en de beoordeling door de PI.