In deze zaak vordert de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Beheersmaatschappij Stierman B.V. (hierna: Stierman) dat de rechtbank de naamloze vennootschap ING Nederland N.V. (hierna: ING) veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 68.578,11, vermeerderd met rente, en dat ING wordt verboden verdere opslagen in rekening te brengen. Stierman stelt dat zij als consument moet worden aangemerkt en dat het beding inzake de opslag op de Euroflexlening niet transparant is, waardoor het als oneerlijk moet worden gekwalificeerd. ING voert verweer en stelt dat Stierman niet als consument kan worden aangemerkt, aangezien zij een rechtspersoon is die de lening is aangegaan voor haar bedrijfsactiviteiten in vastgoed.
De rechtbank oordeelt dat de vordering van Stierman is verjaard, omdat de verjaringstermijn van drie jaar is gaan lopen op het moment dat ING een beroep op het beding heeft gedaan, namelijk in oktober 2012. Stierman heeft niet tijdig een daad van rechtsvervolging ondernomen, waardoor de vernietiging van het beding niet meer kan worden ingeroepen. De rechtbank concludeert dat het beding geldig is en dat de vordering van Stierman wordt afgewezen. Tevens wordt Stierman veroordeeld in de proceskosten van ING, die zijn begroot op € 4.098,-.