Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[BRP-adres] ,
1.Het onderzoek ter terechtzitting
1 oktober 2019.
2.Tenlastelegging
- die [persoon 1] een mes te tonen en/of
- een/dat mes in de richting van die [persoon 1] vast te houden en/of
- een/dat mes in de richting van die [persoon 1] te bewegen en/of
- (daarbij) te zeggen dat dit een overval was en/of
- (daarbij) te zeggen dat als zij, [persoon 1] , zou bewegen hij, verdachte, haar zou neersteken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
- die [persoon 2] een mes te tonen en/of
- een/dat mes in de richting van die [persoon 2] vast te houden en/of
- een/dat mes in de richting van die [persoon 2] te bewegen en/of
- (daarbij) te zeggen dat dit een overval was en/of
- (daarbij) te zeggen "Geef mij je geld anders steek ik je neer.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
3.Waardering van het bewijs
Ik heb de overval gepleegd. Ik had twee messen bij mij. Ik heb het kleinste mes laten zien en gezegd: “Dit is een overval.” De kassière heeft mij vervolgens geld uit de kassa gegeven. Ik weet niet meer precies hoeveel geld ik heb gekregen. Het zou kunnen dat dit € 30, - was.
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [persoon 1] , zakelijk weergegeven:
Ik, [persoon 1] , doe aangifte van een overval op de Albert Heijn aan het [adres 2] te Amsterdam, waar ik slachtoffer van ben geworden. Op dinsdag 25 juni 2019 omstreeks 21:00 uur bevond ik mij, [persoon 1] , als kassamedewerkster in de Albert Heijn bij de informatiebalie. Op dat moment zag ik dat NN1 in mijn richting vooroverboog. Ik zag dat hij met zijn rechterhand een mes uit zijn broekzak pakte. Ik zag dat NN1 het mes richting mij bewoog en zijn rechterhand boven de balie liet hangen. Ik zag dat hij zijn linkerhand naar de kassa bracht. Op dat moment hoorde ik dat NN1 het volgende tegen mij zei: “Dit is een overval. Als je beweegt of belt, steek ik je neer. Ik wil alles wat je in je lade hebt.” Vervolgende opende ik de lade en pakte een stapel briefgeld. Ik pakte één briefje van 10 euro en liet de rest vallen. Dit deed ik in totaal drie keer. Ik had hem uiteindelijk drie briefjes van 10 euro overhandigd. Daarna gaf ik nog wat muntgeld. Vervolgens zag ik dat NN1 wegrende richting de uitgang aan de kant van de [adres 3] .
Ik heb de overval gepleegd. Ik had twee messen bij mij. Ik heb het kleinste mes laten zien en gezegd: “Dit is een overval.” De kassière heeft mij vervolgens geld uit de kassa gegeven. Ik weet niet meer precies hoeveel geld ik heb gekregen. Het geld dat ik op 26 juni 2019 bij mij had, moet allemaal afkomstig zijn van de overval.
4.Bewezenverklaring
- die [persoon 1] een mes te tonen en
- dat mes in de richting van die [persoon 1] vast te houden en
- dat mes in de richting van die [persoon 1] te bewegen en
- daarbij te zeggen dat dit een overval was en
- daarbij te zeggen dat als zij, [persoon 1] , zou bewegen hij, verdachte, haar zou neersteken.
- die [persoon 2] een mes te tonen en
- dat mes in de richting van die [persoon 2] vast te houden en
- daarbij te zeggen dat dit een overval was en
- daarbij te zeggen: "Geef mij je geld anders steek ik je neer."
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Beslag
- een geldbedrag van 155 euro, goednummer 5770053;
- een geldbedrag van 80 euro, goednummer 5770321;
- een geldbedrag van 30 euro, goednummer 5770322;
- een mes, goednummer 5770049;
- een mes, goednummer 5770050.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
4 (vier) jaren.
1 (één) jaar, van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
3 (drie)jaren vast.
- een mes, goednummer 5770049;
- een mes, goednummer 5770050.
- een geldbedrag van 155 euro, goednummer 5770053;
- een geldbedrag van 80 euro, goednummer 5770321;
- een geldbedrag van 30 euro, goednummer 5770322;