ECLI:NL:RBAMS:2019:7616

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2019
Publicatiedatum
15 oktober 2019
Zaaknummer
AWB - 19 _ 3235
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake aanvraag persoonsgebonden budget voor zorg op basis van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd op 8 oktober 2019, wordt de gemeente Amsterdam voorlopig in het gelijk gesteld in de zaak van eiseres die een aanvraag heeft ingediend voor een persoonsgebonden budget (pgb) voor ambulante ondersteuning en dagbesteding. De gemeente had de aanvraag afgewezen op basis van medische adviezen van het Indicatie Adviesbureau Amsterdam (IAB). De rechtbank oordeelt dat deze medische adviezen niet voldoen aan de vereisten uit de rechtspraak, omdat ze niet zorgvuldig en inzichtelijk zijn opgesteld. De rechtbank geeft de gemeente de gelegenheid om de gebreken in het besluit te herstellen door het IAB opnieuw onderzoek te laten doen naar de situatie van eiseres.

Eiseres heeft diverse medische klachten, waaronder een stofwisselingsstoornis, luchtwegproblemen, gewrichtsklachten en psychische klachten. De gemeente en het IAB concluderen dat eiseres niet in aanmerking komt voor een pgb, omdat haar hulpvraag op andere manieren kan worden opgelost, zoals door gebruik te maken van gebruikelijke hulp van haar kinderen en algemene voorzieningen. De rechtbank vindt echter dat de conclusies van het IAB niet goed zijn gemotiveerd en dat niet is aangetoond dat de dochter van eiseres geen mantelzorger is. De rechtbank stelt dat de gemeente binnen zes weken de gebreken moet herstellen en dat eiseres de gelegenheid krijgt om te reageren op de herstelpoging.

De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep, waarbij ook de proceskosten en het griffierecht nog niet worden behandeld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat nog geen hoger beroep open tegen deze tussenuitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 19/3235
zittingsdatum: 16 september 2019

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 oktober 2019 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

(gemachtigde: F. Ahammout)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: mr. A.S. Stichter).

Conclusie

1. De rechtbank stelt eiseres voorlopig in het gelijk. De gemeente wijst de aanvraag van eiseres om geld te krijgen (een persoonsgebonden budget, pgb) voor zorg op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) af in het bestreden op basis van medische adviezen. Deze medische adviezen van het Indicatie Adviesbureau Amsterdam (IAB) voldoen echter niet aan de vereisten uit de rechtspraak. De rechtbank stelt de gemeente met deze tussenuitspraak in de gelegenheid de gebreken in het bestreden besluit van 3 mei 2019 te herstellen door het IAB opnieuw onderzoek te laten doen naar de situatie van eisers. De rechtbank legt hieronder uit hoe zij tot haar oordeel komt.

Eiseres heeft een aanvraag ingediend om een pgb

2. Eiseres diende een aanvraag in om een pgb, zodat haar dochter haar kan ondersteunen. Eiseres vraagt zorg aan voor ambulante ondersteuning en dagbesteding. Eiseres heeft een stofwisselingsstoornis, een aandoening aan haar luchtwegen, gewrichtsklachten en slik- en ademhalingsklachten. Verder heeft zij psychische klachten, namelijk somberheids- en angstklachten. Ze is lethargisch. Ze durft niet alleen naar buiten en heeft enorme weerstand om dingen te doen.

De besluitvorming van de gemeente

3.1.
De gemeente wijst de aanvraag van eiseres om een pgb af op basis van medische adviezen van het IAB. Voor het laatste medische advies van 14 februari 2019 ging de indicatieadviseur op huisbezoek bij eiseres en haar dochter. Verder betrok de indicatieadviseur bij het onderzoek informatie van de huisarts, de dochter en de gemeente.
3.2.
De dochter van eiseres maakte een logboek van de taken waarvoor zij haar moeder moet ondersteunen, zoals haar activeren en haar begeleiden naar ongeveer drie medische afspraken per week. De indicatieadviseur concludeert dat eiseres vanwege haar lichamelijke en psychische klachten op een aantal leefgebieden inderdaad niet zelfredzaam is. Zij komt echter niet voor een pgb voor zorg in aanmerking, omdat de hulpvraag van eiseres op andere manieren kan worden opgelost.
3.3.
Een deel van de taken waarvoor eiseres hulp nodig heeft, vallen volgens de gemeente en het IAB onder de gebruikelijke hulp die haar inwonende dochter en zoon kunnen overnemen. Niet is gebleken dat er sprake is van overbelasting van de dochter en zoon. Er zijn geen taken naar voren gekomen die niet gebruikelijk zijn om over te nemen, zowel niet qua aard, omvang en intensiteit.
3.4.
Verder zijn er algemene voorziening die een deel van het probleem kunnen oplossen. Zo kan eiseres gebruik maken van het Huis van de Wijk of een welzijnscoach om activiteiten te ondernemen als dagbesteding. Daarnaast zijn er algemeen gebruikelijke voorzieningen waar eiseres gebruikt van kan maken, zoals het inhuren van een tolk, een boodschappendienst en een bewindvoerder. Verder kan eiseres om naar afspraken toe te gaan gebruik maken van het aanvullend openbaar vervoer. Zij kan zelf naar haar afspraken gaan. Eiseres wordt met haar angst geholpen door de GGZ, waar zij in behandeling is. Zij leert hier stap voor stap de confrontatie met haar angst aan te gaan, zodat ze zelfstandig naar afspraken kan. Ten slotte heeft eiseres voor ondersteuning bij persoonlijke verzorging een pgb vanuit de Zorgverzekeringswet voor zeven uur per week.

Het medisch advies van het IAB is niet goed gemotiveerd

Toetsing aan het beoordelingskader uit de rechtspraak
4.1.
De hoger beroepsrechter oordeelt in vaste rechtspraak dat de gemeente zijn besluitvorming mag baseren op een medisch advies als dat op een zorgvuldige, inzichtelijke en objectieve manier is opgesteld en het de conclusies kan dragen. [1]
4.2.
De rechtbank oordeelt dat het laatste medische advies van het IAB niet voldoet aan de vereisten uit de rechtspraak. Niet in geschil tussen partijen is dat eiseres op een aantal leefgebieden niet zelfredzaam is en dat zij voor ondersteuning bij persoonlijke verzorging al een pgb heeft vanuit de Zorgverzekeringswet. De indicatieadviseur concludeert dat eiseres niet in aanmerking komt voor een pgb vanuit de Wmo, omdat haar hulpvraag op andere manieren kan worden opgelost. Haar kinderen kunnen gebruikelijke hulp verlenen en zij kan gebruik maken van algemene voorzieningen. De rechtbank vindt dat deze conclusie van de indicatieadviseur niet kan worden gedragen door de overwegingen in het medisch advies en legt dat hieronder uit.
De taken waarbij de dochter eiseres ondersteunt
4.3.
De dochter van eiseres gaf op de zitting aan dat zij geen mantelzorger is en van daaruit dus geen zorg verleent. De gemeente en het IAB mochten daar dus niet vanuit gaan. De dochter legde verder uit dat zij een pgb wil voor slechts een aantal van de taken uit haar logboek, waarmee ze haar moeder ondersteunt. Het gaat om de volgende taken:
- eiseres wekken en activeren op te staan.
- toezicht op de inname van medicatie.
- toezicht houden op het eten, omdat eiseres slikproblemen heeft.
- eiseres stimuleren om naar buiten te gaan, dagelijks met haar te wandelen en haar te begeleiden bij uitjes.
- met eiseres meegaan naar haar wekelijkse afspraken bij fysiotherapie, logopedie, de psycholoog, de huisarts en de internist (vijf uur per week).
- de administratie en het contact met instanties overnemen.
Is de zorg algemeen gebruikelijk?
4.4.
Het IAB advies legt niet uit hoeveel tijd er dagelijks gemoeid is met de in 4.3 genoemde taken, waarbij de dochter eiseres wekelijks ondersteunt. Het is daarom ook niet inzichtelijk waarom deze taken bij elkaar opgeteld niet de grens overschrijden van de gebruikelijke zorg, die verwacht kan worden van een huisgenoot. Het IAB advies is op dit punt dus niet goed gemotiveerd.
Kan de hulpvraag worden opgelost door algemene voorzieningen?
4.5.
De rechtbank oordeelt verder dat het onduidelijk is waarom eiseres gebruik zou kunnen maken van algemene voorzieningen voor een deel van deze taken. Eiseres heeft psychische klachten waarvoor zij in behandeling is. Ze zit in een depressie en is lethargisch en komt zelf tot niets. Verder gaat ze door haar angsten niet alleen naar afspraken toe. De rechtbank vindt dat het IAB niet goed motiveert waarom eiseres zelf naar afspraken zou kunnen gaan, ondanks haar angsten. Zonder nadere motivering valt ook niet in te zien dat dit probleem in huis kan worden opgelost door bijvoorbeeld een leefstijlcoach. Eisers is al onder behandeling bij de GGZ en de psychische klachten bestaan nog steeds. Haar dochter helpt eisers nu om haar te activeren in het dagelijks leven thuis en buiten. Het IAB advies is op dit punt dus niet goed gemotiveerd.

De gemeente krijgt de gelegenheid om nogmaals naar de zaak te kijken

5. De rechtbank stelt de gemeente in de gelegenheid het IAB opnieuw onderzoek te laten doen naar eiseres en naar aanleiding daarvan een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Hierbij is van belang dat een medisch deskundige van het IAB opnieuw onderzoek doet naar eisers. Uit het laatste IAB advies blijkt namelijk niet dat de indicatieadviseur een medisch deskundige was. Er staat niet in het advies of de indicatieadviseur medisch onderlegd is of arts is. In het IAB advies staat alleen de naam van de indicatieadviseur. De gemeente moet het IAB het nieuwe onderzoek laten uitvoeren met inachtneming van deze uitspraak, waarbij onderzocht wordt of er wel sprake is van reële algemene voorzieningen en algemeen gebruikelijke zorg die de hulpvraag van eiseres kunnen oplossen.

Overwegingen tot slot

6.1.
De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen de gemeente de gebreken kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak. De gemeente moet zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of zij gebruik maakt van de gelegenheid de gebreken te herstellen. [2] Als de gemeente gebruik maakt van die gelegenheid, stelt de rechtbank eiseres in de gelegenheid binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van de gemeente. In beginsel, ook in de situatie dat de gemeente de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
6.2.
Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn aangevoerd in deze procedure. Op grond van vaste rechtspraak is het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde. [3]
6.3.
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
- draagt de gemeente op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of zij gebruik maakt van de gelegenheid de gebreken te herstellen;
- stelt de gemeente in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak de gebreken te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.Z. Achouak el Idrissi, rechter, en mr. A. Teggelaar, gerechtsjurist. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2019.
Rechter
Gerechtsjurist
(griffier op zitting)
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 6 februari 2019 ECLI:NL:CRVB:2019:466, r.o. 2. Uitspraken zijn te vinden op www.rechtspraak.nl.
2.Zie artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb.
3.De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 juni 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA2877.