ECLI:NL:RBAMS:2019:7658
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om (crisis)opvang voor Nigeriaans-Nederlands gezin in Amsterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 17 oktober 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Nigeriaans-Nederlands gezin. Het gezin, bestaande uit de vader, moeder en drie minderjarige kinderen, had verzocht om opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) na een vlucht uit Nigeria. De gemeente Amsterdam had hun aanvraag voor opvang afgewezen, omdat zij niet voldeden aan de criteria voor zelfredzaamheid. De vader had in Nigeria een bedrijf dat in financiële problemen was geraakt, en het gezin stelde halsoverkop te zijn gevlucht voor schuldeisers. Na hun aankomst in Nederland op 10 september 2019, hadden zij zich gemeld bij het Centraal Meldpunt Dakloze Gezinnen en kregen tijdelijk crisisopvang. De gemeente beëindigde deze opvang per 23 september 2019, omdat het gezin niet tot de doelgroep voor opvang zou behoren.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente op goede gronden de aanvraag had afgewezen. Uit het screeningsrapport bleek dat het gezin voldoende zelfredzaam was en in staat om zelf voor hun huisvesting te zorgen. De voorzieningenrechter wees erop dat de Wmo vereist dat iemand feitelijk of residentieel dakloos is en dat het gezin niet onderbouwd had dat zij niet in staat waren om tijdelijk terug te keren naar Nigeria. De voorzieningenrechter concludeerde dat de bezwaren van verzoekers geen redelijke kans van slagen hadden en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 oktober 2019.