Beoordeling
5. Uit artikel 7:671b lid 1 jo 7:669 lid 1 BW volgt dat de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub c tot en met h BW en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
6. Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door A.S. Watson naar voren gebrachte feiten en omstandigheden een redelijke grond voor ontbinding op. Daartoe wordt overwogen dat zowel de bedrijfsarts als de daarna geraadpleegde deskundige van het UWV hebben geoordeeld dat [verweerster] in staat moet zijn om 3 x 2 uur per week op arbeidstherapeutische basis te komen werken. Van die oordelen mocht A.S. Watson uitgaan, temeer daar [verweerster] daar steeds alleen haar eigen overtuiging tegenover heeft gesteld dat zij niet in staat was om aan deze adviezen te voldoen. Wel heeft [verweerster] bij haar verweerschrift een stuk ingediend waaruit zou kunnen blijken dat zij op 3 juli 2019 met een erkende instelling voor geestelijke gezondheidszorg een behandelovereenkomst voor vijftien groepsgesprekken is aangegaan, dit wegens depressieve klachten en angstklachten. Daargelaten dat deze behandelovereenkomst niet is ondertekend, is dit evenwel onvoldoende om nu alsnog aan te tonen dat [verweerster] niet kon voldoen aan het advies van de bedrijfsarts tot het 3 x 2 uur per week verrichten van passende werkzaamheden. Dat de bedrijfsarts en verzekeringsarts bij hun oordeelsvorming geen rekening zouden hebben gehouden met door [verweerster] geuite psychische klachten, zoals door [verweerster] in haar verweer wordt gesuggereerd, blijkt bovendien niet uit hun rapportages.
7. Gelet op het bovenstaande moet er van worden uitgegaan dat [verweerster] zonder goede grond re-integratiewerkzaamheden heeft geweigerd. Op die grond is het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst toewijsbaar. Nu de grond is gelegen in schending van re-integratieverplichtingen staat het opzegverbod wegens ziekte niet aan inwilliging van het ontbindingsverzoek in de weg.
8. Hoewel [verweerster] door haar onterechte weigering tot het verrichten van aangepaste werkzaamheden een verwijt valt te maken wordt geoordeeld dat, mede gelet op aannemelijk gemaakte persoonlijke omstandigheden, dit niet zodanig ernstig is dat zij hierdoor geen recht meer zou hebben op een transitievergoeding. Deze wordt daarom toegekend. Nu de door [verweerster] gestelde hoogte van € 5.729,00 van de transitievergoeding niet door A.S. Watson is betwist, wordt dit bedrag toegewezen.
9. De gevorderde billijke vergoeding is niet toewijsbaar, aangezien het niet aan A.S. Watson is te wijten dat het tot een ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft moeten komen..
10. Het onder 8 overwogene betekent voorts dat bij het bepalen van de ontbindingsdatum wel rekening zal worden gehouden met de voor [verweerster] geldende opzegtermijn.
11. Door de herhaalde weigering van [verweerster] om de re-integratie op te pakken was A.S. Watson gerechtigd tot het instellen van een loonstop. Dat betekent dat de vordering van [verweerster] tot opheffing daarvan niet toewijsbaar is. De loonstop is evenwel ingegaan op een moment dat er geen loonbetalingsverplichting aan de zijde van A.S. Watson bestond, aangezien [verweerster] op dat moment recht had op een uitkering van het UWV op grond van de ziektewet tot het bedrag van haar loon. Deze uitkering is tot 3 juni 2019 aan A.S. Watson betaald. A.S. Watson heeft met een beroep op de ingestelde loopstop de uitkering vanaf 4 april 2019 niet meer doorbetaald aan [verweerster] . Gelet op hierop wordt de vordering van [verweerster] tot betaling van achterstallig loon voor de betreffende periode gelezen als een vordering tot betaling van door A.S. Watson ingehouden uitkering van het UWV.
12. A.S. Watson heeft bij akte aangevoerd dat zij vanwege de loonstop terecht ook het doorbetalen van het ziekengeld heeft stopgezet. Immers op grond van artikel 30, lid 1, sub a Ziektewet dient de werknemer passende arbeid te verrichten en als de werknemer niet meewerkt aan re-integratie dan heeft het UWV de mogelijkheid om de uitkering te herzien of in te trekken, in welk geval de verplichting tot loonbetaling herleeft. Ingevolge artikel 33 lid 2 Ziektewet vindt in dat geval verhaal bij de werkgever plaats. Nu de verwachting reëel is dat het UWV de uitkering zal herzien zal zij dus de daaruit ontstane vordering op A.S. Watson verhalen, aldus A.S. Watson. Subsidiair heeft A.S. Watson aangevoerd dat zij betaling van ziekengeld mocht opschorten omdat in het andere geval de door haar ingevoerde loonstop geen prikkel zou opleveren voor [verweerster] om de re-integratie op te pakken, terwijl dat wel het doel van een loonstop is.
13. Onbetwist staat vast dat A.S. Watson in de periode 4 april tot begin juni 2019 ziekengeld heeft ontvangen van het UWV dat door het UWV toegekend was aan [verweerster] . Die uitkering, die niet onder een loonstop valt, diende A.S. Watson aan [verweerster] door te betalen. A.S. Watson was niet gerechtigd om betaling van het op dat moment aan [verweerster] toekomende ziekengeld stop te zetten in verband met haar verwachtingen met betrekking tot een herziening van de uitkering. Bovendien is het onduidelijk waar zij die verwachtingen op baseert, nu zij niet heeft gesteld een melding met betrekking tot het gebrek aan re‑integratie-inspanningen bij het UWV te hebben gedaan, althans niet heeft gesteld dat het UWV een dergelijke melding in behandeling heeft genomen.
14. Ook de omstandigheid dat van een loonstop in een situatie als de onderhavige geen prikkel meer uitgaat is voor A.S. Watson geen geldige reden om de aan [verweerster] toekomende uitkering achter te houden. Dat de wet geen uitzondering heeft geregeld voor dit soort gevallen, zoals A.S. Watson aanvoert, geeft haar niet het recht om die uitzondering zelf te bedenken. Bovendien is deze reden voor het niet doorbetalen van de uitkering thans vervallen.
15. Dat betekent dat de loonvordering van [verweerster] wordt toegewezen in die zin dat A.S. Watson wordt veroordeeld tot betaling van het ziekengeld vanaf 4 april tot 3 juni 2019. Aangezien A.S. Watson gerechtigd was tot het instellen van de loonstop, is de loonvordering voor het overige niet toewijsbaar.
16. De proceskosten worden gecompenseerd in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.