ECLI:NL:RBAMS:2019:773

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 februari 2019
Publicatiedatum
7 februari 2019
Zaaknummer
13/659257-16 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man tot taakstraf voor openlijke geweldpleging op het Rembrandtplein in Amsterdam

Op 8 februari 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 31-jarige man, die betrokken was bij een vechtpartij op het Rembrandtplein in Amsterdam op 27 maart 2016. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot 140 uur taakstraf voor zijn rol in deze openlijke geweldpleging. Tijdens de zitting op 25 januari 2019 heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. F.C. van Dijk, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. B. Yesilgöz.

De tenlastelegging omvatte openlijk geweld in vereniging tegen onbekende personen, waarbij de verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd door te duwen, schoppen, slaan en het gooien van een stoel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte herkenbaar was op videobeelden van het incident, waarop te zien was hoe hij een slachtoffer schopt en met een stoel gooit. De verdachte heeft tijdens de zitting deels bekend en verklaard dat hij de situatie wilde de-escaleren, maar de rechtbank oordeelde dat hij juist escalerend heeft gehandeld.

De rechtbank heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Ondanks zijn spijtbetuiging en het feit dat hij zijn leven op orde heeft, heeft de rechtbank geen aanleiding gezien om een voorwaardelijke straf op te leggen. De verdachte is eerder veroordeeld voor geweldsdelicten, wat meeweegt in de strafmaat. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 140 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien hij de taakstraf niet naar behoren verricht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/659257-16 (Promis)
Datum uitspraak: 8 februari 2019
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 januari 2019.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van mr. F.C. van Dijk, officier van justitie te Amsterdam en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. B. Yesilgöz naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 27 maart 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Rembrandtplein, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en), welk geweld bestond uit het duwen en/of het schoppen en/of het trappen en/of het slaan en/of het stompen en/of het gooien met een stoel van en/of naar een of meer van die tot op heden onbekend gebleven perso(o)n(en).

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit en draagt daartoe het volgende aan. Verdachte wordt herkend door vier verbalisanten, allen werkzaam bij de voetbaleenheid van de politie. Verdachte is op de beelden te herkennen aan een openvallende donkere jas met daaronder een wit shirt.
Op de beelden is te zien hoe verdachte een slachtoffer schopt, twee keer uithaalt en slaat en doorgaat met schoppen terwijl het slachtoffer op de grond ligt.
Verder is te zien hoe verdachte een stoel oppakt en gooit.
Verdachte heeft zijn aandeel op zitting deels bekend.
4.2
Het standpunt van de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft zich wat de bewezenverklaring betreft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
Zij baseert zich daarbij allereerst op de bekennende verklaring die verdachte ter zitting heeft afgelegd, zoals neergelegd in het proces-verbaal van die zitting, en verder op de inhoud van het proces-verbaal van bevindingen, nummer [nummer] van 4 april 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar met codenaam [codenaam] en het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot herkenning, nummer [nummer] , gedateerd 8 april 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar met codenaam [codenaam] met de daarbij gevoegde foto-bijlage (pagina’s niet doorgenummerd).
Het proces-verbaal van bevindingen van 4 april 2016 houdt onder meer in als verklaring van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op zondag 27 maart 2016 heeft er een openlijke geweldpleging plaats gevonden op het
Rembrandtplein te Amsterdam. De beschikbare videobeelden van voornoemd incident zijn door mij, verbalisant, uitvoerig bekeken.
Het beschikbare beeldmateriaal betreft videobeelden van de aldaar gesitueerde
beveiligingscamera’s, de beelden betreffen opgenomen beelden van:
27 maart 2016, tijdstip 00:45 tot 01:15 uur.
Op met name de beelden van 26 maart 2016 is er door de dienstdoende bedienaars van de
camera’s ingezoomd op de aldaar aanwezige doelgroep.
Van het beschikbare beeldmateriaal zijn vervolgens van 10 verschillende personen videostills
bij de collega’s van het Voetbal- en Evenemententeam uitgezet met de vraag of men de
personen kon herkennen.
Op de beelden is waar te nemen dat het incident start nadat [medeverdachte 2] , net buiten beeld kennelijk ruzie heeft met een persoon die staat te wachten in de rij voor de [naam] . Portiers van de [naam] bemoeien zich kennelijk met dit voorval door direct er naar toe te lopen. Op de beelden is waar te nemen dat [medeverdachte 2] een onbekend gebleven persoon in de wachtrij vervolgens een duw geeft en met zijn hand een slaande beweging maakt naar het gelaat.
Als er vervolgens een groep, naar later blijkt Engelse toeristen, naar buiten komt lopen vallen
de Ajacieden deze aan. Hierbij wordt geduwd, geslagen met een stoel, gestompt en geschopt
door diverse Ajacieden. Op de beelden is waar te nemen dat er op twee locaties gelijktijdig
wordt gevochten. Ook is waar te nemen dat de agressie voornamelijk afkomstig is van de
aanwezige Ajacieden en dat de “Engelse” toeristen voortdurend trachtten de boel te sussen en
te doen ophouden.
Op de beelden is waar te nemen dat de verdachten contact met elkaar hebben en het is
ambtshalve bekend dat de verdachten elkaar allemaal persoonlijk kennen. Ook is waar te
nemen dat de verdachten gezamenlijk een aantal slachtoffers uit de “Engelse” groep belagen.
Van het beschikbare beeldmateriaal zijn videostills gemaakt. De videostills staan zoveel mogelijk op chronologische volgorde.
Op de videostills worden de verdachten weergegeven met hun achternaam.
De personalia van de verdachten luiden:
[medeverdachte 1] : [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
[verdachte] : [verdachte] , geboren [geboortedag] te [geboorteplaats]
[medeverdachte 2] : [medeverdachte 2] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
[medeverdachte 3] : [medeverdachte 3] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
[medeverdachte 4] : [medeverdachte 4] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
[medeverdachte 5] : [medeverdachte 5] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
[medeverdachte 6] : [medeverdachte 6] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
[medeverdachte 7] : [medeverdachte 7] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
[medeverdachte 8] : [medeverdachte 8] , geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]
Het proces-verbaal van herkenning van 8 april 2016 houdt onder meer in als verklaring van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 8 april 2016 heb ik een onderzoek ingesteld naar aanleiding van een openlijke geweldpleging, die plaats heeft gevonden op zondag 27 maart 2016 omstreeks 00:55 uur op het Rembrandtplein te Amsterdam. Aldaar zou een grote groep personen gevochten hebben voor club [naam] . Het is mij ambtshalve bekend dat een deel van de harde kern van Ajax regelmatig in café [naam café] komt. Café [naam café] is enkele meters naast club [naam] gevestigd op het Rembrandtplein. Er zijn aan mij foto’s beschikbaar gesteld van een aantal mannen die mogelijk betrokken zijn geweest bij deze vechtpartij.
Ik herken een manspersoon, genaamd
[verdachte], geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] .
Ik herken hem aan: lange slanke man, opvallende haardracht, zwart van kleur, regelmatig gezien waar Ajaxhooligans zich ophouden
De rechtbank stelt vast dat in het dossier een aantal (ongenummerde) videostills is gevoegd, waarbij steeds als onderschrift met betrekking tot het incident onder meer het volgende staat genoteerd:
  • [medeverdachte 1] (
  • [medeverdachte 2] loopt direct richting groep.
  • [medeverdachte 6] slaat direct met zijn rechter [vuist] naar het hoofd van de onbekend gebleven [man] in het rood geblokte houthakkersshirt.
  • (…) Het slachtoffer deinst naar achteren.
  • [medeverdachte 2] balt zijn rechtervuist en slaat het slachtoffer die niet kijkt met kracht op de zijkant van zijn hoofd.
  • [medeverdachte 2] slaat hierop gelijk een onbekend gebleven slachtoffer twee keer met zijn rechtervuist op zijn achterhoofd. Het slachtoffer deinst weg.
  • Een derde slachtoffer stapt naar voren en steekt zijn hand uit. (…) [medeverdachte 6] stapt gelijk naar voren en slaat het derde slachtoffer met zijn rechterhand in zijn gezicht.
  • [medeverdachte 6] slaat het derde slachtoffer op zijn gezicht. Ook het derde slachtoffer duikt ineen.
  • [medeverdachte 1] slaat een vierde slachtoffer met zijn rechter [vuist] (…) in zijn gezicht.
  • Ook [medeverdachte 8] begint met vechten en schopt met zijn linkerbeen (…) een vijfde slachtoffer. Het slachtoffer staat met de beide handen in de lucht (…).
  • [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] raken in gevecht met een slachtoffer. [medeverdachte 7] (de rechtbank leest: [medeverdachte 7] ), (…) [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] (…) rennen allemaal naar het slachtoffer toe.
  • Het slachtoffer wordt naar de grond geduwd en belaagd door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , [medeverdachte 8] staat tussen het slachtoffer en de groep in.
  • Het slachtoffer wordt door diverse personen belaagd, geduwd en geslagen. Het slachtoffer duikt ineen. (…)
  • Het slachtoffer wordt gelijk belaagd door ongeveer 10 personen onder de groene parasols. De groep van de slachtoffers blijft (…) staan kijken wat er allemaal aan het gebeuren is. [medeverdachte 8] staat nog steeds tussen beide groepen in. Twee vrienden van het slachtoffer schieten hem te hulp (grijsachtige shirts).
  • Terwijl de groep het slachtoffer belaagt met zijn allen schopt [medeverdachte 8] voor de tweede keer met zijn linkerbeen.
  • Onder andere [medeverdachte 7] , (…), [medeverdachte 4] (…) schieten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] te hulp bij het belagen van het slachtoffer.
  • [medeverdachte 8] ligt op de grond en blijft trappen naar de slachtoffers. [medeverdachte 6] ziet dat [medeverdachte 8] op de grond ligt en schiet te hulp. (…) [medeverdachte 3] (zwarte muts) schopt in op het slachtoffer dat op de grond ligt.
  • [medeverdachte 8] blijft op de grond liggen en blijft trappen naar de slachtoffers. [medeverdachte 6] komt aan rennen en geeft de man die bij [medeverdachte 8] staat een duw. [medeverdachte 8] trapt de man waardoor deze ten val komt.
  • Het slachtoffer komt ten val (…).
  • Ook [medeverdachte 4] (met baseball cap) maakt deel uit van de groep die het slachtoffer belaagt.
  • (…) Het slachtoffer valt op de grond. [medeverdachte 4] schopt vervolgens (…) op het slachtoffer in met zijn rechter been.
  • Ook [medeverdachte 7] maakt deel uit van de groep die het slachtoffer belaagt. Als het vechten wordt komt hij snel aanlopen met (…) een biertje in zijn linkerhand.
  • [medeverdachte 7] slaat in op het slachtoffer.
  • Terwijl het slachtoffer wordt belaagd komt [verdachte] (lichte spijkerbroek) aanlopen en pakt een stoel op.
  • [verdachte] pakt de stoel op en heft deze voor zich uit.
  • [verdachte] gooit de stoel naar het weerloze slachtoffer.
  • [verdachte] schopt vervolgens met zijn linkerbeen naar het weerloze slachtoffer.
  • [verdachte] pakt het slachtoffer met rechts beet (zie blouse slachtoffer) en haalt zijn linkerarm helemaal naar achter.
  • [verdachte] haalt vervolgens twee keer vol uit met zijn linker [vuist] en raakt het slachtoffer op zijn hoofd. Het slachtoffer komt vervolgens ten val.
  • Nadat [verdachte] het slachtoffer twee keer heeft geslagen en het slachtoffer op de grond terecht komt begint [verdachte] op hem in te schoppen met zijn linkerbeen 2x.
  • De politie tracht [verdachte] vast te pakken, [verdachte] weet zich echter los te rukken. [medeverdachte 7] geeft achter de politieagent het slachtoffer nog even een trap met zijn rechter [voet].
Verklaring van verdachte ter zitting
Verdachte heeft op zitting, kort samengevat, verklaard dat hij op 27 maart 2016 op een feest in de ‘ [naam] ’ op het Rembrandtplein in Amsterdam is geweest. Hij heeft verklaard dat er ruzie ontstond en dat hij medeverdachte [medeverdachte 2] mee naar buiten nam. Buiten liep het uit de hand, er werd geduwd en getrokken en omdat hij ‘vijf gasten op een vriend zag duiken’ heeft hij een stoel gegrepen en die stoel op de kluwen personen gesmeten. Het werd vechten. Hij wilde juist sussen. Als hem wordt voorgehouden dat de politie hem heeft zien schoppen en vol zag uithalen tegen een hoofd, wil hij daar verder niets op zeggen. Dat hij zou hebben geslagen weet verdachte niet meer. Verdachte heeft verklaard dat hij zichzelf op de camerabeelden heeft herkend.
Aandeel verdachte, geweld ‘in vereniging’.
Voor het bewijs van 'in vereniging' plegen van geweld in de zin van artikel 141, eerste lid, Wetboek van Strafrecht (Sr) moet komen vast te staan dat de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld. Deze bijdrage hoeft niet zelf van gewelddadige aard te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die 'in vereniging' geweld pleegt.
De rechtbank stelt op grond van de deels bekennende verklaring van verdachte, de beelden van het geweldsincident die beschreven staan in het dossier en de herkenning van verbalisant [codenaam] , vast dat de verdachte de persoon is die zich in de richting van het gevecht rept, een stoel gooit, twenminste twee keer met zijn vuist stompt terwijl hij het slachtoffer beet houdt en op hem inschopt.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte daarmee een significante rol heeft gespeeld bij de tenlastegelegde openlijke geweldpleging. Verdachte heeft bewust, samen met anderen, deelgenomen aan de gewelddadige confrontatie met de in het proces-verbaal van 4 april 2016 als ‘Engelse toeristen’ aangeduide personen op het Rembrandtplein.
Nu de rechtbank tot de conclusie komt dat verdachte een significante rol heeft geleverd aan het geweld door meerdere personen tegen deze slachtoffers, is sprake van het ‘in vereniging’ plegen van geweld in de zin van artikel 141, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte op 27 maart 2016 te Amsterdam, met anderen, op de openbare weg, het Rembrandtplein, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen tot op heden onbekend gebleven personen, welk geweld bestond uit het duwen, schoppen, slaan en stompen van die personen en het gooien met een stoel naar die personen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd.
Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar.
Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, met bevel dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 90 dagen, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht.
Hij heeft zijn eis als volgt onderbouwd:
Verdachte heeft geschopt, haalt twee keer uit met zijn vuist en gaat door met schoppen terwijl het slachtoffer op de grond ligt. Bovendien smijt hij met een stoel.
De justitiële documentatie laat veroordelingen zien voor eerdere geweldshandelingen, onder andere een mishandeling in 2012 waar hij een voorwaardelijke gevangenisstraf heeft gekregen van drie weken en een veroordeling voor openlijk geweld uit 2007, waarvoor hij een taakstraf van 80 uur en twee weken voorwaardelijke gevangenisstraf heeft gekregen.
Naar aanleiding van het strafmaatverweer van de raadsvrouw, zoals hieronder weergegeven, brengt de officier van justitie nog het volgende naar voren:Er is voor mij geen enkele aanleiding om een voorwaardelijke straf te eisen.
Verdachten kiezen er voor zich actief in het gevecht te mengen en de stelling dat er schuld zou zijn aan de kant van de wederpartij – de Engelse toeristen – kan niet worden gezien als een straf verlagende omstandigheid.
8.2.
Het strafmaatverweer van de raadsvrouw
Niet het hele incident is vastgelegd, de aanleiding is niet te zien en er zijn geen gegevens van de wederpartij. Verdachte is niet de initiator van het incident. Verdachte geeft toe geweldshandelingen te hebben verricht maar heeft de-escalerend willen optreden. Het geweld kwam van twee kanten.
De redelijke termijn is ruim overschreden: we zijn bijna drie jaar verder, de regiezitting was bijna twee jaar geleden. De zaak is op de plank blijven liggen. In de tussentijd is verdachte niet in aanraking gekomen met justitie. Het is juist dat verdachte op het moment van de vechtpartij in een proeftijd liep maar daarbij moet u bedenken dat de feiten waarvoor hij voorwaardelijk veroordeeld was op dat moment al zeven jaar geleden hadden plaatsgevonden.
De geëiste straf is veel te hoog en niet in lijn met de oriëntatiepunten. Er is sprake van schuld aan de kant van de wederpartij. Ik verzoek u een groot deel van de op te leggen straf voorwaardelijk op te leggen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en met de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Op het Rembrandtplein is kennelijk een ruzie ontstaan tussen een groep Engelsen en een groep Nederlandse mannen, waarna een gewelddadige confrontatie heeft plaatsgevonden waarbij de Nederlandse mannen de agressors waren. Verdachte heeft zich niet afzijdig gehouden maar zich actief bemoeid met de vechtpartij, met kracht geschopt, met zijn vuist geslagen en een stoel gesmeten op personen. Dat hij zegt dat hij [medeverdachte 2] te hulp wilde schieten, rechtvaardigt zijn handelen niet. Van enig de-escalerend handelen van verdachte is niet gebleken. Verdachte dient te beseffen dat hij juist escalerend heeft gehandeld.
De vechtpartij brak plotseling uit en was mede daardoor bedreigend en intimiderend voor het publiek, dat van een uitgaansavond genoot in het centrum van Amsterdam. Dergelijk geweld schaadt bovendien de reputatie van de stad en schrikt mensen af.
Verdachte en zijn medeverdachten zijn door verbalisanten herkend als Ajaxfans en als leden van de harde kern van de supporters. Hieruit zou de suggestie kunnen worden gewekt dat het hier voetbal-gerelateerd geweld betreft. Hiervan is de rechtbank echter niet gebleken.
De rechtbank houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het feit dat hij nooit eerder veroordeeld is, zijn spijtbetuiging en het feit dat hij zijn leven op orde heeft.
De rechtbank ziet echter geen aanleiding aan verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen, gelet op de heftigheid waarmee hij heeft opgetreden en zijn eerdere veroordelingen die hem kennelijk niet hebben weerhouden zich opnieuw in een gevecht te mengen.
Zij acht alles overziende een taakstraf voor de duur van 160 uur op zijn plaats, maar zal deze, gelet op de termijn die is verlopen sinds het feit tot aan het moment van berechting, te matigen tot een taakstraf voor de duur van 140 uur.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde feit levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Verklaart het bewezen feit strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
140 uren, met bevel, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 70 dagen, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.K. Glerum, voorzitter,
mrs. N.J. Koene en R.A.J. Hübel, rechters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 februari 2019.