ECLI:NL:RBAMS:2019:8026

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2019
Publicatiedatum
28 oktober 2019
Zaaknummer
13/751070-19
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overleveringsverzoek Polen en niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie

Op 10 oktober 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een overleveringsverzoek van Polen. De zaak betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 21 december 2018 door de District Court in Wrocław is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1985 in Polen, was in Polen aangehouden. Tijdens de openbare zitting op 10 oktober 2019 was de opgeëiste persoon niet aanwezig, maar de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, en de gemachtigde raadsvrouw, mr. R.W. van Zanden, waren wel aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet meer in Nederland verblijft, wat betekent dat de grondslag voor de vordering van de officier van justitie is komen te vervallen. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB. Tevens is vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie is beëindigd. De uitspraak is gedaan door mr. C.A. van Dijk, voorzitter, en mrs. N.M. van Waterschoot en V.V. Essenburg, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. T. Smit. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751070-19
RK nummer: 19/2694
Datum uitspraak: 10 oktober 2019
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 2 mei 2019 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 21 december 2018 door
the District Court in Wrocław(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1985,
wonende op het adres: [adres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 10 oktober 2019. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft en de gemachtigde raadsvrouw van de opgeëiste persoon, mr. R.W. van Zanden, advocaat te Hoofddorp. De opgeëiste persoon is niet ter zitting verschenen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft.

3.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Via Sirene is bekend geworden dat de opgeëiste persoon in Polen is aangehouden. Op grond hiervan stelt de rechtbank met de officier van justitie en de raadsvrouw vast dat de opgeëiste persoon niet meer in Nederland verblijft. Daarmee is de grondslag aan de vordering van de officier van justitie ontvallen. De officier van justitie zal daarom in deze vordering
niet-ontvankelijk worden verklaard.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
STELT VASTdat de geschorste overleveringsdetentie is beëindigd.
Aldus gedaan door
mr. C.A. van Dijk, voorzitter,
mrs. N.M. van Waterschoot en V.V. Essenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. Smit, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 10 oktober 2019.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.