ECLI:NL:RBAMS:2019:83

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 januari 2019
Publicatiedatum
8 januari 2019
Zaaknummer
7377124 KK EXPL 18-1131
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurder met Asperger dreigt met bijl tegen cv-monteur, maar mag in woning blijven

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 januari 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woningstichting Eigen Haard en een huurder die lijdt aan Asperger. De huurder had op 6 november 2018 een conflict met een cv-monteur, waarbij hij de monteur met een bijl bedreigde. Eigen Haard vorderde ontruiming van de woning van de huurder, stellende dat deze zich niet als een goed huurder had gedragen en dat zijn gedrag onacceptabel was. De huurder betwistte de beschuldigingen en voerde aan dat hij adequaat functioneert in het dagelijks leven, maar soms onverwacht gedrag vertoont door zijn stoornis.

De kantonrechter oordeelde dat, hoewel het gedrag van de huurder ernstig was, de omstandigheden van de zaak, waaronder de aard van de huurder's stoornis en het feit dat er geen eerdere incidenten waren geweest, meebrachten dat ontruiming niet gerechtvaardigd was. De rechter wees de vorderingen van Eigen Haard af en oordeelde dat de huurder in zijn woning mocht blijven. Tevens werd Eigen Haard veroordeeld in de proceskosten van de huurder. De uitspraak benadrukt de noodzaak om rekening te houden met de bijzondere omstandigheden van huurders met een beperking en de impact van ontruiming op hun leven.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 7377124 KK EXPL 18-1131
vonnis van: 8 januari 2019

vonnis van de kantonrechterkort geding

I n z a k e

Woningstichting Eigen Haard

gevestigd te Amsterdam
eiseres
nader te noemen: Eigen Haard
gemachtigde: mr. W.M. Nooi-Maatjes
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. H.J. Vissers

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij dagvaarding van 30 november 2018 met producties heeft Eigen Haard in kort geding een voorziening gevorderd.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 december 2018. Daaraan voorafgaande heeft [gedaagde] een tweetal producties overgelegd. Namens Eigen Haard is [naam 1] verschenen, vergezeld door de gemachtigde. [gedaagde] is in persoon verschenen, vergezeld door zijn gemachtigde en zijn grootouders. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[gedaagde] huurt sinds 8 februari 2016 van Eigen Haard de woning gelegen aan het adres [adres] te [plaats] (verder: het gehuurde).
1.2.
Op de huurovereenkomst zijn de algemene voorwaarden sociale woonruimte van 7 januari 2013 (verder: de algemene voorwaarden) van toepassing.
1.3.
In de algemene voorwaarden is onder meer opgenomen:

Artikel 10
1. Huurder gebruikt het gehuurde als een goed huurder overeenkomstig de bestemming woonruimte. Goed huurderschap houdt ook in dat huurder zich in de omgang met verhuurder en omwonenden op een correcte wijze gedraagt.
(…)
5. Huurder veroorzaakt, door zijn gedrag, geen overlast, hinder of gevaar aan omwonenden. (…)
6. Onder gedrag uit het vorige lid vallen in ieder geval: (…) het uiten van intimidaties of bedreigingen (…)
1.4.
[gedaagde] lijdt aan een vorm van Asperger, een stoornis in het autismespectrum. [gedaagde] gebruikt hiervoor dagelijks medicijnen.
1.5.
Eigen Haard heeft met de firma [naam 2] Woningbeheer (verder: [naam 2] ) voor diverse wooncomplexen – waaronder dat waar [gedaagde] woonachtig is – afspraken gemaakt over het onderhoud van de centrale verwarmingsinstallaties.
1.6.
Op 6 november 2018 heeft een monteur van [naam 2] in opdracht van Eigen Haard het gehuurde bezocht ten behoeve van de jaarlijkse controle aan de
cv-installatie.
1.7.
[gedaagde] heeft om geluidshinder tegen te gaan isolatiemateriaal in de
cv-ketel aangebracht. Ook heeft hij voorafgaand aan de controle de kap van de cv-ketel verwijderd. De monteur heeft [gedaagde] hier op 6 november 2018 op aangesproken en geeft hem te kennen dat alleen medewerkers van [naam 2] of Eigen Haard aan de cv-installatie mogen komen.
1.8.
Het contact tussen de monteur en [gedaagde] is op enig moment geëscaleerd. De monteur heeft aangifte van bedreiging met geweld tegen [gedaagde] gedaan. In het proces-verbaal van aangifte worden de gebeurtenissen door de monteur als volgt omschreven:

Ik zag dat er bij meneer toen ik herhaaldelijk vertelde dat hij niet aan de ketel mag komen een verandering in zijn gedrag. Ik keek hem aan en zag dat hij in gedachte was, dit kwam erg raar op mij over.
Ik kreeg geen contact meer met meneer, hij beantwoorde geen vragen meer en zei niets meer.
Ik heb vervolgens de onderhoud van de ketel gedaan ik wou een meeting doen voor de gasmeter. Ik heb een andere werkmethode om het uit te lezen. Meneer kwam naar mij toe en zei: “Dit hoort niet zo”
Dit zei hij op een dwingende en boze toon. Ik heb meneer uitgelegd en hij was daarna stil. Ik was bijna klaar en en pakte mijn tablet, mijn baas wilt dat ik foto’s maak van de ketel, dit doen wij zodat wij op afstand weten hoe de ketel eruit ziet.
Ik had mijn tablet in mijn handen en ik wilde een foto gaan maken, meneer stond naast mij aan de rechterzijde hij gaf mij een duw en trok de tablet uit mijn handen en gooide de tablet op de grond en riep luidkeels: “hier heb ik geen toestemming voor gegeven” Dit herhaalde hij steeds. Toen meneer dit bleef schreeuwen zag ik dat zijn gezicht rood aanliep, ik zag dat hij aan het trillen was, ik zag dat zijn ogen steeds groter werden. Ik heb tegen meneer gezegd dat hij rustig moest doen en ik heb mijn tablet weer opgepakt, ik zag dat meneer richting de voordeur rende. Ik zag dat hij terug rende en hij had een bijl in zijn handen. Meneer had de bijl met twee handen vast en ik zag dat hij de bijl naar achteren haalde meneer was nog aan het rennen en bleef roepen ik heb geen toestemming gegeven.
Ik ben door mijn knieën gezakt en heb meneer gesmeekt. Ik heb herhaaldelijk geschreeuwd alsjeblieft meneer. Ik zag dat hij met beide handen een houthakkerbeweging vanaf boven zijn hoofd naar mij maakte in de richting van mijn hoofd. Ik kon nergens heen ik kon niet vluchten dus bleef ik smeken. Ik dacht bij mezelf ik ga dood nu is het klaar.
Ik heb tegen meneer gezegd ik ga weg, dus schreeuwde hij ga weg, op dat moment moet ik langs hem rennen hij had nog steeds de bijl op dezelfde manier vast. Ik ben het huis uitgerend naar beneden, ik kwam buiten en heb gelijk de politie gebeld, ik heb mijn spullen in de woning achtergelaten.
1.9.
Per brief van 13 november 2018 heeft Eigen Haard [gedaagde] onder verwijzing naar de gebeurtenissen zoals beschreven door de monteur in het proces-verbaal van aangifte, in de gelegenheid gesteld de huurovereenkomst op te zeggen.
1.10.
[gedaagde] heeft per brief van 14 november 2018 gereageerd en aangegeven dat de weergave van de gebeurtenissen van de monteur onjuist is en dat er geen intentie aan zijn zijde is de huurovereenkomst op te zeggen.

Vordering

2. Eigen Haard vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
2.1.
primairdat [gedaagde] wordt veroordeeld het gehuurde binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en leeg op te leveren aan Eigen Haard, onder afgifte van de sleutels, met al de zijnen, die zich daar zijnentwege bevinden en al hetgeen zich daarin van zijnentwege bevindt, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder bewerkstelligt kan worden met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Rv bepaalde.
2.2.
subsidiairdat aan [gedaagde] bij wijze van ordemaatregel als gedragsaanwijzing wordt opgelegd:
1. dat het [gedaagde] na betekening van het vonnis verboden is medewerkers van Eigen Haard, dan wel derden door haar ingeschakeld, op agressieve wijze te bejegenen c.q. te bedreigen;
2. dat [gedaagde] zich na betekening van dit vonnis zal houden aan de aanwijzingen die Eigen Haard hem oplegt in verband met het accepteren van hulp- c.q. zorg verlenende instanties;
zulks op straffe van een dwangsom van € 250,00 per ontvangen overlastklacht en met een maximum van € 10.000,00 indien [gedaagde] met de nakoming van deze verboden en/of geboden, al dan niet gedeeltelijk, in gebreke blijft.
2.3.
zowel primair als subsidiairdat [gedaagde] wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure.
3. Aan haar vordering legt Eigen Haard ten grondslag dat [gedaagde] door zijn gedragingen op 6 november 2018 ernstig tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en zich niet als een goed huurder heeft gedragen. Medewerkers van Eigen Haard, dan wel derden die namens Eigen Haard werkzaamheden uitvoeren, moeten hun werk kunnen doen zonder angst of bedreiging en Eigen Haard moet er op kunnen vertrouwen dat zij haar medewerkers (en ingeschakelde derden) onder alle omstandigheden op een veilige manier met huurders in contact kan brengen. Door het gedrag van [gedaagde] is dat vertrouwen ernstig beschaamd. Deze tekortkoming rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en vooruitlopend daarop in kort geding ontruiming van het gehuurde.

Verweer

4. In de eerste plaats heeft [gedaagde] aangevoerd dat het spoedeisend belang ontbreekt, nu inmiddels onderhoud in het gehuurde heeft plaatsgevonden zonder problemen. Er is dus geen grond om een spoedmaatregel te nemen. Verder betwist [gedaagde] dat hij zich niet als een goed huurder zou hebben gedragen. Het verhaal van de monteur is opgeklopt. Op enig moment wilde de monteur met zijn tablet een foto van de
cv-installatie maken. [gedaagde] heeft aan de monteur aangegeven dat hij dit niet wilde, omdat de cv-installatie in zijn woonkamer hangt en hij niet wilde dat de monteur daar foto’s neemt. Na enkele minuten probeerde de monteur toch zonder toestemming foto’s te maken. [gedaagde] heeft dit geprobeerd te verhinderen door de lens af te dekken. De tablet heeft hij niet op de grond gegooid. [gedaagde] heeft de monteur meermaals gesommeerd het gehuurde te verlaten. De monteur vertrok echter niet. [gedaagde] heeft vervolgens een brandbijl gepakt die in het gehuurde aanwezig was en heeft, met de brandbijl in de hand, de monteur nogmaals gesommeerd het gehuurde te verlaten. Van zwaaien met de bijl was geen sprake. Ook heeft de monteur niet voor zijn leven gesmeekt. De monteur is, met achterlating van zijn spullen, weggegaan. De aangifte van de monteur is dus niet juist en dit blijkt ook uit het feit dat de zaak door het Openbaar Ministerie is geseponeerd.
5. [gedaagde] lijdt aan een vorm van Asperger. Hij functioneert adequaat in het dagelijks leven, maar kan onverwachts, niet passend gedrag vertonen. Van een ervaren monteur mag worden verwacht dat hij om kan gaan met verschillende soorten van communicatief gedrag van bewoners. Als de monteur anders gehandeld zou hebben en zou hebben geluisterd naar [gedaagde] , zou de situatie niet geëscaleerd zijn. Eigen Haard heeft [gedaagde] niet opgeroepen voor een gesprek om zijn kant van het verhaal te horen. Zij is blindelings uitgegaan van de juistheid van het verhaal van de monteur en gebruikt een eenmalig incident om direct de huurrelatie te beëindigen. Er is geen enkele vrees op herhaling, want [gedaagde] staat onder behandeling en heeft dit incident uitgebreid besproken met zijn hulpverleners. Ook is [gedaagde] bereid om ter voorkoming en geruststelling van Eigen Haard voortaan één van zijn grootouders aanwezig te laten zijn in het gehuurde bij gepland onderhoud of bezoeken van Eigen Haard. Voorts voert [gedaagde] nog aan dat de gevolgen van een ontruiming voor hem desastreus zijn. Hij is patiënt en gebaat bij een veilige en rustige woonomgeving.

Beoordeling

6. De spoedeisendheid is gelet op de aard van de vordering en de toelichting die door Eigen Haard is gegeven, naar het oordeel van de kantonrechter voldoende gebleken. Eigen Haard is ontvankelijk in haar vordering.
7. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van Eigen Haard in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
8. Een vordering tot ontruiming kan in kort geding alleen worden toegewezen als op voorhand met een hoge mate van waarschijnlijkheid kan worden aangenomen dat sprake is van een zodanig ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst door de huurder dat de bodemrechter zal besluiten tot ontbinding van de huurovereenkomst, en als het gelet op de verdere omstandigheden en belangen van partijen, gerechtvaardigd is om daarop vooruit te lopen.
9. Vooropgesteld wordt dat – met name in het kader van dit kort geding – niet vastgesteld kan worden wat er precies is gebeurd in het gehuurde op 6 november 2018. [gedaagde] en de monteur hebben hier verschillende verklaringen over afgelegd. Maar zelfs als uitgegaan wordt van de juistheid van het verhaal van [gedaagde] , staat naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter voldoende vast dat [gedaagde] zich niet heeft gedragen als een goed huurder. Door het enkele feit dat [gedaagde] een bijl ter hand heeft genomen om daarmee een monteur te bewegen het gehuurde te verlaten, heeft [gedaagde] in strijd gehandeld met de op hem rustende verplichting zich als een goed huurder te gedragen. De situatie die [gedaagde] hiermee heeft gecreëerd is voor de monteur, die enkel in het gehuurde kwam om zijn werk te doen, buitengewoon onveilig en bedreigend. Dit gedrag jegens een medewerker van Eigen Haard (of een door haar ingeschakelde derde) is, in welke mate dan ook, onacceptabel.
10. Aan de zijde van [gedaagde] is dus sprake van een ernstige tekortkoming in de nakoming van de op hem rustende verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst. Voor de beantwoording van de vraag of deze tekortkoming een ontruiming rechtvaardigt, zijn alle bijkomende omstandigheden van belang. Daarbij speelt mede een rol dat het gaat om wonen, een primaire levensbehoefte en dat ontruiming, vooruitlopend op een nog aanhangig te maken ontbinding van een huurovereenkomst, een ingrijpende maatregel is.
11. Naar het oordeel van de kantonrechter is in het onderhavige geval sprake van de volgende bijzondere omstandigheden. Niet weersproken is dat [gedaagde] aan een ernstige vorm van Asperger lijdt. Het is een feit van algemene bekendheid dat iemand met een autistische stoornis (over)gevoelig kan zijn voor externe prikkels en sociale interactie anders ervaart dan mensen die deze stoornis niet hebben. Hoewel de monteur niet op de hoogte was van het feit dat [gedaagde] lijdt aan Asperger, blijkt uit het proces-verbaal van aangifte wel dat hij doorhad dat [gedaagde] op een atypische manier reageerde. Als de monteur er op dat moment voor had gekozen het werk neer te leggen en het gehuurde te verlaten, zou de situatie hoogstwaarschijnlijk niet geëscaleerd zijn. De monteur kon na het incident van 6 november 2018 weliswaar enkele dagen zijn werk niet uitvoeren en hij was, begrijpelijk, zwaar aangedaan door het gebeuren, maar gesteld noch gebleken is dat hij blijvende gevolgen aan het incident heeft overgehouden. Daarbij komt dat een incident als dat van 6 november 2018 zich vóór die tijd nimmer heeft voorgedaan en na die tijd evenmin. Eigen Haard heeft ook niet gesteld dat [gedaagde] zich eerder agressief of gewelddadig heeft gedragen jegens haar medewerkers of omwonenden. Daarnaast heeft [gedaagde] op zitting toegezegd dat hij bereid is extra maatregelen te nemen om een dergelijk incident in de toekomst te voorkomen. Zo zal hij er zorg voor dragen dat bij gepland onderhoud één van zijn grootouders in het gehuurde aanwezig is. Ook kan Eigen Haard – nu zij op de hoogte is van de stoornis van [gedaagde] – haar medewerkers hierover informeren en instrueren. Op deze manier wordt het risico op herhaling, voor zover dat risico al bestaat, tot een minimum beperkt.
12. Het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien brengt de kantonrechter tot het oordeel dat er weliswaar sprake is van een ernstige tekortkoming aan de zijde van [gedaagde] , maar dat het gelet op de verdere omstandigheden en belangen van partijen, op dit moment niet gerechtvaardigd is om vooruit te lopen op een eventuele ontbinding van de huurovereenkomst. Dit betekent dat de primaire vordering van Eigen Haard wordt afgewezen.
13. De kantonrechter komt daarmee toe aan een beoordeling van de subsidiaire vordering tot het opleggen van gedragsaanwijzingen als ordemaatregel. De onder rov. 2.2., punt 1 genoemde gedraging vloeit al voort uit de huurovereenkomst. Daarom valt niet in te zien wat deze gedragsaanwijzing toevoegt aan de middelen die Eigen Haard ten dienste staan. De onder rov. 2.2., punt 2 genoemde gedraging acht de kantonrechter te algemeen geformuleerd. De subsidiaire vordering van Eigen Haard wordt daarom eveneens afgewezen.
14. Eigen Haard zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt Eigen Haard in de proceskosten die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot worden op € 200,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt Eigen Haard in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 50,00 aan salaris gemachtigde, te verhogen met een bedrag van € 68,00 en de explootkosten van betekening van het vonnis, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, onder de voorwaarde dat Eigen Haard niet binnen veertien dagen na aanschrijving volledig aan dit vonnis heeft voldaan en betekening van het vonnis pas na veertien dagen na aanschrijving heeft plaatsgevonden;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.