Op 13 november 2019 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in Brazilië, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland verblijft. De zaak betreft de opzettelijke aanwezigheid van een aanzienlijke hoeveelheid MDMA, cocaïne en amfetamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 juli 2019 in Amsterdam 6 tabletten en 573 tabletten MDMA, evenals 8,82 gram poeder en brokjes MDMA opzettelijk aanwezig heeft gehad. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, met aftrek van voorarrest. De zaak kwam aan het licht door MMA-meldingen die de politie ontving, waarin werd gemeld dat de verdachte betrokken was bij drugshandel vanuit haar appartement. Na een doorzoeking van de woning, die door de rechtbank als rechtmatig werd beschouwd, zijn de drugs aangetroffen. De verdediging voerde aan dat er sprake was van vormverzuim, omdat de verdachte niet goed begreep wat er gebeurde tijdens de doorzoeking. De rechtbank oordeelde echter dat de MMA-meldingen voldoende basis gaven voor het binnentreden van de woning. De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van de beschuldigingen met betrekking tot de cocaïne en amfetamine, omdat deze in een andere slaapkamer werden aangetroffen, die niet in gebruik was bij de verdachte. De rechtbank heeft de strafmaat gemotiveerd door te verwijzen naar de ernst van de feiten en het gevaar voor de volksgezondheid.